Duizendpoot Bart Debbaut.

Bart Debbaut zal bij de meeste Tienenaars (en mensen ver buiten Tienen) wel een belletje doen rinkelen. Bart staat onze mannelijke inwoners met raad, naald en draad bij tijdens het uitkiezen van een nieuwe outfit in zijn winkel ‘De Gouden Schaar’ op de Veemarkt, jaagt ons af en toe de stuipen op het lijf met zijn thrillers, of raakt onze gevoelige snaar met  ‘Als ik wakker word ga ik dood’. Bart gaat als een duizendpoot door het leven en zegt doorgaans ‘ja’ op alles wat hij op zijn pad tegenkomt. Hij doet veel in het leven, net omdat er veel is dat hij ook echt graag doet. Dat maakt de levensloop van Bart op zijn minst eigenaardig: van ambities voor het priesterschap tot de positie van bankdirecteur, van schrijver van non-fictie stukken naar auteur van 9 fictieboeken, om uiteindelijk ook als handelaar zijn weg verder te zetten in de modewereld!  

Bart, wat is je link met Tienen?

Ik ben eigenlijk afkomstig van Landen, en mijn link met Tienen heeft een heel toevallige basis. Mijn eerste job in de bankwereld was simpelweg in Tienen… . De weg die ik uiteindelijk heb afgelegd om in die banksector terecht te komen, is minder voor de hand liggend. Als 18-jarige knaap speelde ik namelijk met het idee om priester te worden. Ik was zeer actief in onze kerkgemeenschap (ik was ook kerkorganist) en werkte heel graag met jeugd. Er werden ook zoveel leuke evenementen op touw gezet, ik zag heel wat charismatische voorbeelden… . Ik was met andere woorden geïnspireerd. Voor meisjes was ik in die tijd ook veel te verlegen (lacht).

Toeval wil dat ik net door de interesse in het priesterschap mijn huidige vrouw heb leren kennen! Hoe dat komt? Ik ben enkele keren naar het seminarie in Leuven getrokken om wat meer informatie in te winnen over het priesterambt, en ik kwam daar steeds dezelfde student-priester tegen. Deze student die me telkens te woord stond, werd uiteindelijk als priester benoemd in de parochie waar ik vandaan kwam. En hij had een zus, een geweldig schoon meiske.  Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om mijn verlegenheid aan de kant te schuiven, maar uiteindelijk – na wat druk van haar vader (!) – heb ik dan toch eens de moed bijeen gesprokkeld en  heb met haar afgesproken. Ze wou zelfs eerst niet aan de telefoon komen, maar uiteindelijk is alles  goed gekomen en nu zijn we bijna 20 jaar getrouwd en hebben we twee prachtige tienerdochters. Drie vrouwen in huis, ik zeg eigenlijk altijd: ik heb drie katten en twee poezen (lacht)!

Terug naar de link met Tienen: toen tot tweemaal toe bleek dat het priesterschap niets voor mij was, heb ik Economie gestudeerd, en daarna Marketing. Na mijn studies ben ik dan onderaan de ladder in de banksector in Tienen gestart, in het voormalige BAC kantoor in de Leuvensestraat. Zeventien jaar later had ik verschillende functies op mijn palmares staan (o.a. beleggingsadviseur en adjunct regionaal directeur Hageland) en heb ik die sector verlaten als vennoot en bankdirecteur bij Dexia (nu Belfius, nvdr). Ik had namelijk beslist kledingzaak ‘De Gouden Schaar’ op de Veemarkt over te nemen toen die opportuniteit zich aandiende. Intussen runnen we de winkel al ruim zes jaar en lopen de zaken heel  goed. Mijn vrouw was eerst heel bang om dat avontuur in te stappen,   maar ik was meteen overtuigd en heb er alles aan gedaan om haar mee in het bad trekken. Gelukkig maar. Een kledingzaak die al meer dan 90 jaar bestaat (De Gouden Schaar startte in 1926), twee wereldoorlogen, een oliecrisis en enkele beurscrashes heeft overleefd, zal niet vlug ten onder gaan tenzij door onze eigen fout.

Ondertussen ben je een gevestigde waarde in onze stad…

Ik heb in Tienen samen met enkele collega’s handelsvereniging Kwixx opgericht, met het idee dat communicatie allesbepalend is en dat de tijd van individuele wijken – voor ondernemers dan toch – voorbij is. De concurrentie ligt immers niet in onze eigen stad, maar in andere, naburige steden en op het internet. We hebben heel wat tegenwind gekregen bij ons idee om de commerciële wijken te overstijgen – verandering botst altijd op weerstand – maar ik kijk toch positief terug op mijn voorzittersperiode. Het is door ons pionierswerk dat uiteindelijk alle handelswijken beseften dat samenwerking de enige optie was. En hoewel het ook vandaag nog altijd een gevoelige materie is, toch denk ik dat veel handelaars beseffen dat samenwerken de enige optie is. Veel mensen kennen de oorsprong van de naam Kwixx trouwens niet. Mijn neef Youssef en ik kwamen als volgt op die naam: de Engelse vertaling van ‘kwik’ ls ‘mercury’, en dat woord is dan weer afkomstig van het Latijnse woord ‘Mercurius’, de god van de handel. De twee X’en in Kwixx refereren naar X als Romeins cijfer voor tien, dus twee X’en wordt dan Tienen. Samengevoegd krijg je Kwixx. Dat is eigenlijk een heel ingewikkelde uitleg, en toen de naam werd voorgesteld, merkte iemand op dat de naam toch ook gewoon een afkorting kon zijn van ‘Kom Winkelen In Tienen’…  (lacht). Dat is nu nog steeds de slogan van Kwixx.

Communicatie is niet enkel allesbepalend in handel, maar ook voor de vele burgerinitiatieven die nu her en der ontstaan. Ik heb de indruk dat er toch nog meer communicatie nodig is om de initiatieven en de handelaars samen te laten werken en hun activiteiten te promoten. Hoog tijd voor een globale kalender waarin alle initiatieven worden opgelijst. Een soort periodieke papieren gids, huis-aan-huis bedeeld, waardoor iedereen meteen ziet hoe rijk Tienen is aan leuke events en initiatieven.

Zelf was ik één van de pioniers van het vroegere jeugdhuis ‘De Bleek’ in Tienen, samen met onder andere Jan Ottenbourg (broer van Wim Ottenbourg, zaakvoerder van ‘De Patria’). Als bankier was het logisch dat ik de rol van penningmeester op mij nam (lacht). Heerlijke tijd was dat: we organiseerden veel leuke thema-avonden en concerts, het was zo’n tijd dat ik meer tijd leek door te brengen in ‘De Bleek’ dan in mijn bankkantoor (lacht). Ik herinner me nog de trip waarbij we heel België hebben doorkruist, om elke soort abdijbier in te slaan voor onze Abdijkaffee met Gregoriaanse muziek. En ik drink dan zelf eigenlijk geen bier, maar ik ben wel fan van Gregoriaanse en polyfonische muziek.

…En niet enkel in onze stad.

Toen ik nog in de banksector actief was, schreef ik al geregeld stukjes voor beleggingsmagazines, en had ik met een door mij opgerichte beleggingsclub zelfs een eigen website die de top 500  van Knack’s meest interessante websites in ons land haalde. Dat was in die tijd ook niet moeilijk, er waren amper websites! Ik was een van de de eersten in Landen met een internetverbinding, stel je voor. In die non-fictie stukjes die ik voor beleggingsbladen schreef, slopen meer en meer fictieve elementen en ging het uiteindelijk minder en minder om geld, aandelen en beurs. Mijn papa is doctor in de Germaanse filologie, en toen ik hem liet weten met het idee te spelen een boek te schrijven zei hij: “Jongen, er zit niemand te wachten op een boek van jou”.  Maar ik had de liefde voor taal met de paplepel binnen gekregen, en ben er dan toch aan begonnen. Ik ben eerst naar de grootste uitgeverij gegaan (Manteau), waar ze me vriendelijk bedankten via zo een standaardantwoord. Ook de tweede en derde uitgeverij haakten af. Uiteindelijk kon ik terecht bij de piepkleine uitgeverij Kramat. Maar kijk, mijn eerste twee boeken deden het niet onaardig en Manteau bood me – voor mijn volgende boeken – een contract aan. De laatste drie boeken werden uitgegeven door Lannoo.

Ik heb met het pas verschenen Sudoku dus 9 fictieboeken geschreven en ik merk dat er steeds meer fans  op mijn schrijfsels wachten (lacht). Een speciaal boekje vind ik mijn novelle ‘Als ik wakker word ga ik dood’, dat gaat over iemand die als baby wordt geboren en 24 uur later als bejaarde zal sterven. Hoewel het om een fictief en onmogelijk verhaal gaat, lees je  tussen de lijntjes veel over hoe mensen met elkaar omgaan. Voor een schrijver is echter zijn laatste boek altijd zijn favoriete boek, het is een beetje als een baby die je niet meteen uit handen wil geven. Sudoku loopt zeer goed, liet de uitgever me onlangs weten, het wordt ook opgenomen in de Moordzomer van Standaard Boekhandel. Ideaal spannend leesvoer tijdens een ontspannende vakantie dus.  Mijn best verkochte boek is ‘De Facebookmoorden’, waarvoor ik ook in ‘De Laatste Show’ en ‘De Zevende Dag’ werd uitgenodigd. De satirische roman ‘En toen schiep God Kevin’ speelt zich af in Tienen, en mensen die mij kennen zullen misschien anders naar mij kijken na het lezen van ‘Relikwie’, waarin een aantal vrij expliciete scènes wordt beschreven. Tijdens het schrijven van ‘Sudoku’ ben ik zelf even buiten moeten gaan wandelen na een heftige scène, zo intens had ik meegeleefd dat ik er zelf niet goed van was.

Waar liggen de troeven en de valkuilen voor Tienen?

Het mobiliteitsvraagstuk is een moeilijke oefening. Je merkt meer en meer een groene golf in de steden. Ik ben daar absoluut niet tegen, maar men moet wel niet blind zijn voor de uitdagingen van de stad, voor de leegstand. We dienen op te passen voor spooksteden. De auto uit de stad weren of het de consument moeilijk maken om met de wagen naar het stadscentrum te komen, is absoluut een foute keuze. Vandaag is mobiliteit in Tienen een hot issue. Ik heb er mijn bedenkingen over: probeer eens vanuit richting Sint-Truiden naar de Grote Markt te gaan, welke straatjes moet je daarvoor niet allemaal doorrijden. Het is toch raar dat in Tienen de belangrijkste handelsstraten wegrijden van de Grote Markt? En dat voor een stad met één van de grootste markten van het land . Ik ben tegen luchtballonnetjes zonder inhoud. De Spiegelstraat overkappen? Waarom zouden we dat in godsnaam doen? De Peperstraat tot aan de Grote Markt verkeersvrij maken? Meer dan 40 parkeerplaatsen wegnemen op de Grote Markt die nu al zorgt voor agorafobie door de grote leegte van het plein? Onzin vind ik dat, die haaks staan op een beleid dat erop gericht is de handel te stimuleren. Tienen is een kleine provinciestad (zoals Sint-Truiden/Aarschot/Diest). In dat soort steden moet je er alles aan doen om het de consument zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ik zie net een omgekeerde beweging ontstaan en maak me daar zorgen over. Het is misschien ook wel een goed idee om de parking aan de Kazerne (gedeeltelijk) betalend te maken, zodat de mensen die er willen parkeren om effectief te winkelen nog plaats hebben. Maar zorg er in eerste instantie voor dat de Grote Markt een aangenaam plein wordt met veel parking, weinig doorgaand verkeer en leuke, gezellige en grote terrassen. Contradictorisch? Ik denk het niet, kijk maar hoe Sint-Truiden haar Grote Markt heeft aangepakt.

Tienen heeft voornamelijk een perceptieprobleem, we krijgen de marginale sticker opgekleefd. Maar die negatieve perceptie komt misschien vooral van de Tienenaar zelf, het is een selffulfilling prophecy. Als iedereen zich negatief uitlaat over de stad, gelooft iedereen ook in de negativiteit. Je moet geloven in je stad, de Tienenaar moet wakker geschud worden. We hebben in Tienen niet meer of minder werklozen, asielzoekers,… . Wij zijn gewoon een gemiddelde stad. Ik ben misschien het bewijs dat Tienen geen probleem heeft, anders had ik als ‘buitenstaander’ nooit een winkel overgenomen in deze stad. Tienen is goed gelegen en nu nog goed bereikbaar, veel mensen zakken nu van Leuven af omdat die stad minder en minder bereikbaar wordt.

In Tienen vind je alles wat je als consument nodig hebt, de troef van Tienen is authenticiteit en veel minder eenheidsworst. Wij hebben een prachtige Grote Markt, een prachtige Veemarkt (die veel beter verdient). Het ligt voor de hand dat ik op zonnige dagen graag iets ga drinken op het terras van ‘Den Aflaat’ (dichtbij ‘De Gouden Schaar’), maar ik ben eigenlijk niet zo een caféman. Lekker eten doe ik bij heel wat horecazaken: Melchior,  Ma Façon, La Fontanella, Dieu, Gambrinus, ’t Wit Paard, om er maar enkele te noemen. Mooie plekjes: de binnenkant van de Onze-Lieve-Vrouwe-ten-Poel kerk en het Stadspark. We wonen eigenlijk in een hele mooie streek, neem je fiets en trap eens rond… .

Noot: Bart Debbaut deed ook mee aan het handelsdebat dat TienenTroef organiseerde op donderdag 4 mei. Meer daarover kan je hier lezen.

Auteur: Kim Rutten

Fotografe: Lotte Hendrickx