Tony Texas viert de Tiense feestdag.

Tijdens de Tiense feestdag, op 10 oktober 2017, beleefde Tony Texas weer een literair (nou ja..) avontuur. De auteur had de eerste regels reeds op voorhand geschreven, in alle rust. Maar tijdens de feestdag moest hij ‘live’ aan de slag in Pand10, met woorden, aangereikt door het publiek (u herkent de woorden hieronder in de tekst: ze zijn onderlijnd). Live schrijvend tussen feestvierende, drinkende en zingende mensen liet hij Tony Texas weer een ongewoon verhaal beleven… .

Tony Texas viert de Tiense feestdag.

Tony Texas parkeerde achter de kerk in Grimde. De tenten van de bierfeesten stonden er nog. Tony schudde de hand van de lifter, die ingestapt was in Hakendover. Een verre verplaatsing had Tony niet kunnen aanbieden, maar de lifter was al blij met de afstand Hakendover-Grimde kerk.

‘Weer een kilometer verder’, had de oudere man gezegd.

Onderweg had de oudere lifter vertelt over zijn muzikale carrière. ‘Overal ter wereld ben ik geweest. Van Parijs tot Ushuaïa, van den AB tot in Memphis, Tennessee. We hebben muziek gespeeld tot het écht niet meer kon. We reisden van continent tot continent, tot we incontinent werden!’,  had de man gegrapt. Tony had vrolijk meegelachen, tot hij plots aan de zitjes van zijn Chevrolet Corvette C3 uit 1974 dacht. Zijn glimlach had gradueel plaats gemaakt voor een bezorgde grijns. De oudere man, niet gespeend van mensenkennis, had Tony gerust gesteld met de woorden: ‘Geen paniek, kerel, ik draag een pamper.’ Knipoog er bovenop!

Tony stapte uit, riep nog ‘Ciao’ naar de lifter, stapte de Kerkstraat in, om tegenover het nummer 10 (what’s in a number!) de Fabrieksgang in te duiken. Nu ja, straat.. eerder een steegje… Tussen de hoge muren en de citernes van het suikerfabriek wandelde hij naar beneden. Tony prefereerde dit straatje boven de drukke Aandorenstraat. Het was er rustiger. Tegelijkertijd had het ook meer rock’n roll…

Tony ontknoopte zijn das uit E5 mode. Hij had dorst. Langs dit verlaten steegje Grimde verlaten had als nadeel dat hij niet meteen een café tegenkwam. Goh, wat had hij zin in een Lemon Licker of een Tiense Kweiker. Onlangs was Tony nog in een café belandt, tijdens een match van de Rode Duivels in London. Jongens toch, was dat even uit de hand gelopen. Bij een tegendoelpunt had Tony een smoelentrekker in zijn oog gekregen.  Een vochtige dan nog wel! Daarna had een hitsige jongedame, die zichzelf voorstelde als ‘Anneleen de cavaslet’, zich tegen Tony aangeschurkt. En tenslotte was het geheel geëindigd in een regelrecht straatgevecht, gewonnen door Tony zelf natuurlijk. Wat een spektakel, en dat nog wel op zijn huwelijksverjaardag. Tony had afscheid genomen, zoals Catalonië van Spanje, dus hardhandig.

Nu, ja, geen café dus voor Tony. Geen mensen in de Fabriekstraat, enkel een hond. En hier en daar een pissebed, natuurlijk. Tony hield niet van pissebedden, maar wel van paarden. Jarenlang had hij op de rug van een paard rondjes gedraaid in een manège. Tony herinnerde zich de naam van het paard niet meer. Iets uit de mythologie, ja dat wist hij nog wel, maar verder kwam hij niet.

Aan de ring, in de schaduw van het Suikerfabriek, stak Tony ‘te griest’ (blijkbaar Tiens voor ‘recht op recht’) de Ring over. Aan de overkant, op de reclameborden las hij het woord ‘stilstandsvergoeding’. Publiciteit wordt met de dag gekker, dacht Tony nog.

Van stilstaan was in elk geval geen sprake. In plaats van de Beauduinstraat te nemen, stapte Tony linksaf en ging daarna, via het Toren van Geet-straatje, over de Gete. Plots werd hij aangevallen door een jonge kerel met een vork.

Tony nam de hand van de kerel vast, ging een stap opzij en slingerde de jonge kerel over zijn schouder. De vork kletterde als eerste tegen de grond, gevolgd door de kerel die, in zijn zweefvlucht, halvelings zijn broek verloor.

Alle basketbalringen nog aan toe, riep Tony, die recent gestopt was met godslasterend vloeken: ‘Je valt toch niemand aan met een vork, kerel! Daarvoor gebruik je toch een mes, of een basketknuppel. Maar toch geen vork. Daarenboven verhoog je het onveiligheidsgevoel bij de mensen, en waar is dat goed voor?’.

Tony stopte zijn tirade, dacht aan zijn hart en keek, met een glimp van medelijden naar zijn aanvaller. Tot Tony’s verbazing droeg ook deze man een pamper. Rare plaats, Tienen, dacht Tony, waarbij hij even zijn chauvinisme voor zijn stad vergat.

Aangekomen op de Grote Markt zag Tony een luchtballon met daarop reclame voor ‘My Little Pony’. Publiciteit wordt met de dag gekker, dacht Tony opnieuw. Terwijl hij over Markt liep, bedacht hij dat Tienen wat op Rome leek, maar dan zonder Colloseum en Vaticaanstad, enzo. Tony vond zijn vergelijking al na enkele tellen absurd en vergezocht. Zou hij van zijn pad afwijken en afzakken naar het Marktcafé? Tony had dorst. En in het Marktcafé was hij wel vaker bekende Tienenaren tegengekomen. Tienenaren als Tony Corsari, Johnny Voners, Ben Crabbé, Xandee en Sergio. Niet zeker wetende of Tony Corsari nog leefde en of Sergio wel degelijk van Tienen was, verliet Tony de Grote Markt, richting station. Ter hoogte van de Oude Leuvensestraat, kwam iemand in een kabouterkostuum, vanuit het Tiens Poppentheater ,naar  Tony gelopen. Hij (of zij, wie weet het zeker?) wierp met suikerklontjes, Tony’s lievelingssnoep, naar onze held. ‘Lekker, suikerklontjes!’  Verstomd over zoveel absurditeit en serendipiteit, ontging het Tony volledig dat er een opera van Giuseppe Verdi weerklonk vanuit het restaurant op de hoek. Niet onlogisch ook, want Verdi was vandaag, op 10 oktober, op de Tiense feestdag, exact 204 jaren geleden geboren. Er waren wel meer mensen geboren op 10-10, zoals bijvoorbeeld Juul Kabas. Er waren ook meerdere mensen gestorven op 10-10, zoals bijvoorbeeld Edith Piaf en Superman, enfin Christopher Reeve. Maar laat ons niet te ver afwijken.

Tony, die even geen zin had in een gevecht, liep snel weg van de kabouter. Hij bereikte de Vierde Lansierslaan en zag een man, verkleed als kangoeroe, vreemde sprongen maken. Ja ja, de Kweikersdag was begonnen, de Tiense feestdag. In de verte liepen de reuzen, aan het station. Iedereen leek wel de tombola gewonnen te hebben of eigenaar geworden te zijn van het wereldberoemde schilderij ‘Julia in de bijkeuken’. Zo blij dat ze waren.

Tony liet zijn gekende cynisme varen en stortte zich in het feestgewoel.

Foto’s: LOHX Photography

Auteur: Chris François

Met dank aan: Jan; Myriam; Bram; Christine; Simone; Sonja; Philippe; Lucia; Patrick; An; Lize; Nicolas; Serge; Anna; Johan; en nog heel wat meer Tienenaars