Mijn Kweiker.
Hij raakt mijn lippen
Vol, zoet, kruidig
een heerlijke lentedag.
Ik voel hem binnen glijden
Fris, vol, bitter
dit is het leven.
Mijn lichaam vult zich met genot
Warmte, een rilling, zucht
de tenen gekruld.
Ik laat mij dieper zakken
Voldaan, ontspannen, geblust
Mijn Tienen, mijn Kweiker, mijn rust.
S.M., °1992