Kestens: “Wij zijn het grootste burgerinitiatief in de stad.”

Walter Kestens is geboren en getogen in Tienen. Als telg van het geslacht Kestens groeide hij op in de Kliniekstraat in Tienen, op de plaats waar tot vandaag de magazijnen van HFK Kestens gelegen zijn. Het ondernemen zat al sinds 1919 in de genen bij de familie Kestens en dus zou ook de jonge Walter al snel gebeten worden door die microbe.
Walter sleet zijn broek op de schoolbanken van de toenmalige Katholieke Normaalschool Tienen (KNT) en vervolledigde zijn humaniora in het Atheneum. In de weekends kon je Walter terugvinden bij Scouts Krikobea in de Oudevestenstraat of (wat later) in de établissementen op de Veemarkt, bij voorkeur café De Legende, waar vandaag de Valgaer in gevestigd is.

“Ik heb nooit het gevoel gehad dat Tienen, het kleine broertje van Leuven was. Doorheen de jaren ben ik in Leuven ook wat gaan ondernemen, maar als je het vandaag bekijkt, biedt Tienen misschien meer kansen dan Leuven. Als jonge gasten vonden wij hier in Tienen alles wat we nodig hadden. Maar het was ook de tijd dat er hier elk weekend in drie verschillende fuifzalen in de stad, minstens evenveel fuiven werden georganiseerd.
Vandaag sta ik aan het hoofd van een internationaal investeringsbedrijf, waarvan ik zeer bewust de hoofdzetel in Tienen hebt gevestigd. We hadden evenzeer in Rotterdam of zo kunnen zitten, maar het leek me vanzelfsprekend om het bedrijf hier te verankeren. Het verhaal van Suikerrock heeft daar zeker ook aan bijgedragen.”

De geschiedenis van Suikerrock is inderdaad een mooie illustratie van hoe Walter altijd al heeft willen investeren in zijn geboortestad.

“Het verhaal van Suikerrock begint in 1987. Niet toevallig. Op dat ogenblik was Eddy Poffé voorzitter van de jeugdraad in Tienen en samen met hem vonden wij dat Tienen en in het bijzonder de Tiense jeugd iets nodig had. Er waren wel veel fuiven en zo, maar Tienen leek te verglijden in dat beeld van een grijze industriestad. Toen in 1987 de Grote Markt werd heraangelegd, leek dat de ideale aanleiding: met dat grote plein moest iets gebeuren en zo is de bal aan het rollen gegaan. Met de steun van de jeugdraad en de hulp van onder andere het Paenhuys uit Hoegaarden en jeugdhuis de Bunker uit Glabbeek, werd de eerste editie van het toen nog zeer bescheiden festivalletje in elkaar gebokst.
De jeugdraad kon echter niet blijven subsidiëren en na een paar edities leek Suikerrock al ten dode opgeschreven. We zaten ook wat in de schaduw van Marktrock in Leuven, dat in die periode zijn hoogdagen beleefde. Op het ogenblik dat er beslist ging worden om Suikerrock al maar weer op te bergen, heb ik besloten om er mijn schouders opnieuw onder te zetten en met onze sponsoring hebben wij toen de organisatie een doorstart bezorgd. We hadden een duidelijke visie waar we naartoe wilden. Een breed gedragen stadsfestival met veel festivalanimatie eromheen. Ik heb toen ook al vroeg contact genomen met Herman Schueremans, die Torhout/Werchter organiseerde: if you can’t beat them, join them…. Na al die jaren zijn we nu beste vrienden en is Herman, samen met het Suikerrock bestuur, een van de absolute sterkhouders achter het festival.”

Het Suikerrock van vandaag is ongetwijfeld niet meer te vergelijken met dat festival van de begindagen.

“De hele sector is inderdaad erg veranderd. De hele muzieksector eigenlijk. Vroeger hadden muziekgroepen hun grootste inkomsten van hun platenverkoop. Dat is vandaag niet meer het geval. Vandaag komt het grootste deel van hun inkomst uit de concerten die ze geven. Dat betekent dat de prijzen uiteraard mee volgen. We hebben zo lang mogelijk geprobeerd om Suikerrock een gratis festival te houden. Onze eerste doelstelling was altijd om élke Tienenaar de festivalsfeer te kunnen laten opsnuiven. Daarom dat tot vandaag het grootste deel van het festival, het tweede podium en alle animatie gratis blijft. Toen de kosten omhoog gingen, hebben we een jaar geëxperimenteerd met de formule “Wie wil, MAG betalen om op de Grote Markt te gaan.”. Het resultaat was verrassend; maar liefst 90% van de bezoekers hadden vrijwillig een bijdrage gegeven. Daarom hebben we toen beslist om vanaf het volgende jaar toch inkom te vragen.
De 3-daagse formule van vandaag past ook in diezelfde filosofie. We willen met Suikerrock bewust een zeer breed publiek aanspreken. Uiteraard moet het festival ook commercieel en financieel rendabel blijven. Daarmee proberen we al onze partners ook ten dienste te zijn.”

Je moet het verschil maken. Je moet jezelf willen onderscheiden in dat brede aanbod van de festivalzomer.

De affiche van dit jaar heeft opnieuw een heleboel namen die zo van T/W Classic lijken te komen. Is er een reden waarom Suikerrock zo vaak opteert voor de grote namen uit het verleden?

“De grote namen van het moment krijgen ook wel hun plaats elke festivaldag; Kraantje Pappie, Pitbull, Lost Frequencies, Gers Pardoel, Milo Meskens…  maar in theorie is alles mogelijk. Soms vergeten mensen welke grote internationale artiesten hier al op onze markt zijn komen spelen. Artiesten als Moby bv. zijn ook headliners op de grootste festivals ter wereld. Het absolute hoogtepunt herinnert iedereen zich waarschijnlijk nog van in 2016, toen David Gilmour van Pink Floyd twee avonden heeft geconcerteerd op het podium van Suikerrock. Die man had al 20 jaar niet meer in België opgetreden en veel groter vind je de namen niet, wat mij betreft. Maar liefst 87% van de bezoekers van die concerten waren internationale bezoekers voor onze Suikerstad. Zijn entourage liet me weten dat er speciale chartervluchten werden ingelegd voor zijn fans vanuit o.a. New York en Kaapstad. Ik herinner me ook dat ZZ Top in haar begindagen een band was die enkel in de VS tourde en waar hielden ze halt toen ze besloten om hun allereerste Europese tournee te houden? Hier in Tienen.
Je kan dat wel niet meer vergelijken met vandaag de dag. Vroeger was de muziekindustrie vooral actief in de VS, Engeland en West-Europa. Vandaag is die markt veel internationaler en doen de meeste groepen volledige wereldtournees. Op die schaal blijft België een klein landje, en zelfs voor grote festivals moet het uiteindelijk nog altijd passen in de tourschema’s van die groepen. Een band die gisterenavond nog in Tokio speelde, kan je vandaag niet verwachten in België.
Op de Acoustic Stage en de DJ-stage op de Veemarkt, proberen we dan weer extra aandacht aan lokaal talent te geven. Dat wordt een perfecte mengeling van beginnende artiesten met grote namen uit het radiolandschap.
Tenslotte proberen wij onze affiche ook altijd wel dat ‘tikkeltje’ anders te maken, hoor. Je moet het verschil maken. Je moet jezelf willen onderscheiden in dat brede aanbod van de festivalzomer.”

Dan hebben de inwoners natuurlijk reden om te klagen. Ik zou het ook niet appreciëren als dat voor mijn voordeur gebeurde.

Hoe kan dit Suikerrock nog groeien? Voel je dat we aan de grenzen komen van wat er mogelijk is in onze stad?

“Uiteraard botst een evenement van deze omvang soms op wat weerstand, dat kan ook niet anders. Maar wij werken eigenlijk zeer vlot en zeer constructief samen met de meerderheid van Tiense ondernemers en horeca-uitbaters en met de stad zelf. Suikerrock is a-politiek en wij houden eraan om de overlast tot een absoluut minimum te beperken: we respecteren het sluitingsuur zonder uitzondering, we plaatsen overal extra mobiel sanitair, we zetten in op automatische sortering van plastics bekers, … Maar jammer genoeg zijn er altijd wel individuen onder de bezoekers die zich schuldig maken aan wildplassen of kleine vandalenstreken. Dan hebben de inwoners natuurlijk reden om te klagen. Ik zou het ook niet appreciëren als dat voor mijn voordeur gebeurde. Daarom dat we samen met de stad een heel protocol hebben opgesteld inzake veiligheid en overlast. Een samenwerking die al jaren top verloopt. Net zoals de deals die we sluiten met de plaatselijke horeca. We proberen voor alle partijen de beste situatie te creëren.

De boodschap voor ons als organisatie is vooral: ‘Blijven luisteren!’. Alle feedback die we krijgen, hoe bescheiden of hoe specifiek ze ook mag zijn, moet ons doen nadenken over hoe we het beter of anders kunnen aanpakken. We moeten onszelf blijvend durven heruitvinden. Zowel voor de Tienenaars als voor de vele partners van het festival. Om Tienen bijvoorbeeld als ‘suiker’stad in de kijker te zetten, benadrukken we zeer bewust de positieve kant van suiker, de ‘Sweetness’, en dat koppelen we dan aan de beleving van ons festival. We zijn het aan onszelf verplicht om steeds verder te professionaliseren. De regelgeving verandert voortdurend, de kosten lopen op en de veiligheid staat meer dan ooit centraal. We zijn nu een van de grootste festivals van het land, met een opkomst van 100 000 bezoekers verspreid over de drie dagen. Dan kan je je niet permitteren om op je lauweren te rusten. Dit jaar werken we bijvoorbeeld voor het eerst met festivalambassadeurs, waardoor de festivalganger zijn bezoek nog wat extra kleur kan geven. We moeten steeds proberen voorop te lopen. Ik kan met een gerust geweten zeggen dat de Veiligheidsraad die elk jaar wordt samengesteld voor Suikerrock, uniek is in het festivallandschap. Daarin zitten zoveel verschillende partners, van Binnenlandse Zaken tot de lokale politie en brandweer, en die levert elk jaar opnieuw schitterend werk.”

Hoe combineer je een organisatie van die omvang eigenlijk het hele jaar met je andere jobs?

“Ik denk dat ik het hele jaar door elke dag wel iets doe dat met Suikerrock te maken heeft. Al is het soms gewoon binnen het netwerk dat ik professioneel onderhoud in businessmeetings. Maar ik heb uiteraard een team dat zich het jaar rond bezighoudt met Suikerrock. Dat team bestaat uit 2 werknemers en 2 zelfstandigen en na nieuwjaar wordt dat team telkens versterkt met 4 extra mensen. Een Suikerrockjaar verloopt volgens een vast stramien.

Als zondag de laatste noot heeft geklonken, beginnen wij eigenlijk meteen aan de afbouw van het festival. Twee weken later, midden augustus, proberen wij onze volledige boekhouding al geregeld te hebben en midden september moet de boekhouding zijn afgerond. Daar sta ik persoonlijk op.
Vanaf midden september tot december zijn we eigenlijk bezig met twee dingen. Ten eerste houden we elk jaar een zeer grondige evaluatie van de afgelopen editie. Dan zonderen we ons drie dagen af en wordt elk detail besproken. Het is ontzettend belangrijk om alle punten van feedback op te pikken. We maken dan extra tijd voor de kleine menselijke dingen die bezoekers hebben aangegeven en proberen daar een oplossing voor te vinden. Daarnaast gaan we in die periode ook al terug op zoek naar nieuwe partners voor onze organisatie van het volgende jaar.
Vanaf januari moet er worden toegespitst op bookings en ticketing. Dan moet de affiche vorm krijgen. Eenmaal het voorjaar goed begint, rond de maand maart, begint dan de eigenlijke productie van het evenement al weer. Zo’n productie omvat zowat alles wat er bij het festival komt kijken: de constructie van de podia, de aansluitingen van water en stroom, wij genereren trouwens zelf een groot deel van onze stroom, omdat we anders het net te zeer belasten, alles wat met veiligheid te maken heeft, het overleg met de stad, de technische kant van licht en geluid, security, alles van kassa’s en inkom, alle catering en VIP-arrangementen, … en ga zo maar verder.

We zijn wel een vzw, maar je moet het echt als een bedrijf runnen. Het moet financieel leefbaar blijven. De edities dat Suikerrock meer kosten heeft dan opbrengsten moeten we de rekeningen namelijk uit eigen middelen aanvullen. We werken wel samen met de stad, maar uitgezonderd van de veiligheidssubsidies, is de stad geen subsidiërende partner. Maar we mogen niet besparen op programmatie en het welzijn van onze vrijwilligers. Er zijn zoveel medewerkers betrokken bij Suikerrock en die komen op de eerste plaats. We mogen geen risico’s nemen die onze medewerkers zouden kunnen schaden. Gelet op de giga-kosten van het festival kan je begrijpen dat we daar super professioneel op inzetten.”

Hoe zit dat tijdens het evenement zelf? Wie zijn al die medewerkers?

“Suikerrock valt of staat bij haar vrijwilligers. Wij engageren 800 vrijwilligers gedurende het festival. We houden eraan om hen van de nodige opleidingen te voorzien en houden in januari en mei ook teambuildingsmomenten voor al onze vrijwilligers. Het is hun motivatie en betrokkenheid die het festival elk jaar opnieuw tot een succes maken. Zij getuigen er elk jaar ook opnieuw van wat hun drijfveer is: ZIJ maken het verschil voor Tienen en ze worden daarvoor ook erkend. Ze zijn fier om dat shirt te dragen. Wij zijn eigenlijk het grootste burgerinitiatief in de stad. In onze vrijwilligersgroep zijn alle lagen van de bevolking vertegenwoordigd, jong en oud. Hier zitten artsen en advocaten naast arbeiders en worden vriendschappen gemaakt over sociale drempels heen. Het overgrote deel zijn mensen van Tienen zelf, aangevuld met vrijwilligers uit de festivalwereld.”

Wat is jouw taak tijdens de drie festivaldagen zelf?

“Ik probeer vooral om zichtbaar te zijn voor alle medewerkers. Dat betekent veel rondlopen. Ik heb eigenlijk geen tijd om tussen de mensen de sfeer op te snuiven en wat te genieten. Het is hard werken. Er zijn elke dag briefings die moeten gebeuren. Uiteindelijk ben je toch de eindverantwoordelijke voor die 100 000 bezoekers. Tijdens Suikerrock moet ik tevreden zijn met een paar uurtjes slaap per nacht. Maar het draait niet om mij. Suikerrock is een team-effort. Wij zijn altijd op zoek naar verbetering. We willen het meest professionele festival zijn. De kwaliteit van ons festival doorstaat moeiteloos de vergelijking met de grootste festivals.”

De resultaten waren overduidelijk: 87% van de Tienenaars is blij dat er Suikerrock is.

Waarom is Tienen de ideale stad voor zo’n groots stadsfestival?

“Heel eenvoudig: in Tienen kan ALLES. Er heerst hier een gezonde ondernemersgeest en mensen zijn niet bang om kansen te zien. Uiteraard liggen mijn roots hier en dan speelt er een beetje chauvinisme mee. Toen wij begonnen wilden wij Tienen opnieuw laten leven. 31 jaar later stellen we vast dat we voor veel mensen Tienen op de kaart hebben gezet. Mensen associëren Tienen in de eerste plaats met Suikerrock. Pas daarna met de suikerfabriek. Wij hebben een tijdje terug een grootschalig onafhankelijk onderzoek laten doen over de perceptie van ons festival, in heel Vlaanderen, maar ook specifiek in Tienen. De resultaten waren overduidelijk: 87% van de Tienenaars is blij dat er Suikerrock is. De overige 13% bestaat uit 12,8% van de Tienenaars die neutraal staan ten opzichte van het festival en amper 0,2% heeft een negatieve perceptie over het gebeuren.
Nog een groot voordeel van het feit dat ons festival in de stad is, is dat we nooit modder hebben natuurlijk.”

Ben je zelf eigenlijk muziekliefhebber? Hoe ben je in die sector beland?

“Ik ben altijd bezig geweest met muziek. Ik speelde zelf muziek, ik heb bij de vrije radio gewerkt. Suikerrock was eigenlijk het perfecte samenvloeien van mijn liefde voor muziek met mijn liefde voor feesten en van het leven genieten. Er hebben in de afgelopen jaren artiesten gespeeld op Suikerrock waar ikzelf absoluut fan van ben. David Gilmour blijft de nummer één. Ik heb eigenlijk geen merchandise van Suikerrock in mijn bureau hangen, maar ik heb een uitzondering gemaakt voor dat T-shirt van David Gilmour. Maar daarnaast heb ik in al die jaren Suikerrock TOP-optredens gezien van Moby, van Candy Dulfer, van Sting, … en ga zo maar verder. Ik herinner me ook dat ik gevraagd werd om naar de loge te komen van The Jacksons. Ik was geen superfan van hun muziek, maar als je dan zo even zit te babbelen met die mannen, besef je toch wat voor muziekgeschiedenis die kerels met zich meedragen. Zeker dat jaar, omdat ze een tournee deden als eerbetoon aan hun toen net overleden broer Michael.”

Hoe kijkt de mens Walter Kestens eigenlijk naar Tienen? Wat zijn voor jou de grootste troeven van onze stad als je de Suikerrockbril even afzet?

“Dat is niet moeilijk. Dat is de grote menselijkheid van onze stad. Iedereen kent iedereen. Je kan bij iedereen terecht, alles en iedereen is bereikbaar. De mensen zeggen vaak dat er veel verzuurde Tienenaars zijn, maar dat is heus niet zo. Kijk naar die bevraging die wij lieten doen. Er zit veel meer positiviteit in onze stad.”

Merk je iets van die nieuwe ‘positieve’ wind die zogenaamd door de stad waait de afgelopen jaren?

“Ik denk niet dat dat nieuw is. Er is wel iets bezig en er zijn wel veel mensen die zich inzetten voor de stad. Het grote verschil is echter dat dit de laatste jaren veel meer zichtbaar is door de sociale media die deze nieuwe lichting gebruikt, maar dat betekent niet dat het daarvoor niet gebeurde. Of ook de mensen in de dorpsstraten van onze deelgemeenten die nieuwe beweging opmerken, dat durf ik te betwijfelen. Maar dat wil niet zeggen dat ik er niet ten volle achter sta. Het minste wat we kunnen zeggen is dat er nieuwe kanalen zijn bijgekomen die positieve boodschappen verspreiden. Daarom sta ik ook achter jullie project bijvoorbeeld.”

Waarin liggen dan wel nog de grootste werkpunten van de stad? Wat mist onze stad in jouw ogen nog?

“Tienen zal zich nog verder moeten blijven aanpassen aan de 21ste eeuw. Die lang uitgerekte winkelstraten van vroeger zal je niet meer terugzien. De handelskern zal moeten verdichten. Er is nog wel werk aan het omtoveren van onze stad naar een centrum waar het aangenaam winkelen is. Dat begint bijvoorbeeld gewoon al bij het creëren van een propere, nette stad waar het aangenaam wandelen is.”

Wat zijn je lievelingsplekken in de stad?

“Ik zit graag aan het theatercafé. Een mooi terras, waar het rustig vertoeven is en waar je kan vaststellen hoeveel cultuurminnende mensen er in onze stad wel zijn. Of het project van het Kronacker hotel heeft ook gezorgd voor een prachtterras in het mooie kader van ons stadspark.”

Tenslotte: welke andere Tienenaar doet volgens jou iets bijzonders in onze stad?

“Degene die er het meest boven uitsteekt is Dirk Ruytings. De oud-directeur van de Tiense Suikerraffinaderij, die nu naar Duitsland is verhuisd naar het moederbedrijf Südzucker. Dat is de man die de suikerfabriek in Tienen heeft behouden en er voor gezorgd heeft dat ze hier nog lang zal blijven. Hij heeft met zijn modernisering de raffinaderij in de 21ste eeuw geïntroduceerd. Maar hij is altijd zeer bescheiden gebleven en heeft nog altijd een hart voor onze stad. Hij combineerde die grote verantwoordelijkheid bijvoorbeeld met een gedreven inzet voor de Kerkfabriek in St.-Margriete Houtem.”

Bedankt voor je tijd en tot op Suikerrock!

Interview: Alain Van Den Broecke
Foto’s: LOHX Photography