En zo is het weer september. De negende maand die mooi op schema het fluo-etiket “Terug naar School” krijgt opgeplakt. Leerkrachten overal te lande trekken hun hemdskraag recht en begeven zich opgeladen naar hun metaforische arena. Ik weet waarover ik praat.
Het onderwijs. Schone stiel, meneer. Maar onderwijs is ook een interessant politiek schaakstuk en dat resulteert steevast in nieuwe richtlijnen die de meester/minister van de bijhorende legislatuur naar onderen duwt. De komende jaren zullen nu ook weer worden afgemeten aan de mate waarin de Vlaamse scholen een vooropgesteld ‘canon’ zullen volgen en realiseren. Dat is die ondertussen veelbesproken lijst van teksten, beelden, kunstwerken en gebeurtenissen die het referentiekader moeten vormen van onze gedeelde Vlaamse cultuur.
Kunnen Tiense scholen dan ook een Tiens canon opleggen aan hun leerkrachten?
Wacht even. Kunnen Tiense scholen dan ook een Tiens canon opleggen aan hun leerkrachten? Zullen we leerlingen in hun blauw-witte uniformpjes lyrisch maken in het sappige Tiense dialect? Vullen we de lessen lichamelijke opvoeding met reuzenpijnderij en schaaplopen? Krijgen leerlingen elke dag een Tiense suikerbol als tussendoortje? De dissectie van een Tiense kweiker in de biologieles? En begint onze lokale tijdlijn in de geschiedenisles eigenlijk pas bij de stichting van onze Romeinse vicus?
Elke jonge geest van elke leergierige gulzige leerling is een canvas waarvoor wij de penselen moeten aanreiken, niet het schilderij moeten inkleuren.
Is de invoering van een Tiens canon een verrijking of verarming van het curriculum van onze leerlingen? Wat willen we hen meegeven? “Geschiedschrijvers moeten er voor zorgen dat onze hersenen niet in de knoop raken.”, schrijft Willem Jardin in zijn fascinerende boek “Monografie van de Mond”. Wat we doorgeven moet de wereld verhelderen. Elke jonge geest van elke leergierige gulzige leerling is een canvas waarvoor wij de penselen moeten aanreiken, niet het schilderij moeten inkleuren. Dat kunnen ze best zelf. Cultuur dicteert ons niet. Dat hoort omgekeerd te gaan. “Het persoonlijke bestaan moet worden gezien als deelname aan een gemeenschappelijke geschiedenis.”, gaat Jardin verder. Wij bouwen geschiedenis, niet omgekeerd. Als wij onze leerlingen de instrumenten aanreiken om de wereld te verkennen, zullen zij ook uitkomen bij de grote historische lawines.
En als we dan toch dat overzicht willen van de belangrijkste figuren, gebeurtenissen en feiten uit de recente geschiedenis van Tienen, dan surfen we toch allemaal gezellig naar www.tienentroef.be. Dat kan het kleinste kind.
Auteur: Alain Van Den Broecke
Foto: LOHX photography