Nieuwjaarsbrief voor mijn stad

Beste stadsgenoten

Niet de beste aanhef, I know, maar ik weet dan ook niet precies wie dit allemaal lezen zal en we zijn nogal een divers clubje, wij Tienenaars. Dus welk attributieve eigenschap ik ook zou kiezen in mijn aanhef, het zou nooit de inclusiviteit hebben kunnen uitstralen die ik tenslotte nastreef. Maar soit, het is dan ook een utopie om een enkelvoudige identiteit op te bouwen van 35 000 mensen op basis van hun éne gemeenschappelijke kenmerk: de geografische coördinaten van hun residentie.

Het is erg vroeg en erg koud als ik me op die bewuste dag door de tunnel onder de ruïne van het Tiense station begeef, in colonne met de vele andere pendelaars die routineus op weg naar het werk de moed opvatten om de tocht naar perron 4 te ondernemen, pro forma de Metro onder de arm, om de vinger aan de pols te houden van de headlines van de dag tevoren, wanneer mijn blik gevangen wordt door een slordige muurschildering op de wand van de tunnel. Iemand heeft getracht, en niet eens zo verdienstelijk, om met een zwarte stift het ‘Underground’-symbool van de Londense metro over te tekenen, met daarboven het woord ‘Marginaal’ om de halte aan te duiden. Tienen: halte Marginaal. Ironisch genoeg is de kwaliteit van het werk zo substandaard dat het net bijdraagt aan de kwaal waartegen het zogenaamd wil revolteren: de zo al mistroostige tunnel onder het station is dankzij deze poging tot maatschappelijk verzet alweer dat net ietsje marginaler geworden. De teleurstelling hield me staande. Niet omdat iemand Tienen marginaal noemt – ik ben hier opgegroeid, en we dragen het predicaat ‘marginaal’ hier al decennia lang – maar omdat het werkje zo slecht is uitgevoerd. Ik besluit om er een foto van te maken, omdat de armoede van dit verzet zo ontroerend is. Er schuilt altijd schoonheid in tragiek.

Foto: Alain Van Den Broecke

Dat is ook meteen wat ik me voorstel bij de figuur die dit op de muur zette. Ik bedenk een jongen, ergens tussen 16 en 22 jaar oud, zogenaamd politiek ideologisch actief, ik gok ergens in het rechtse spectrum, die dacht sociaal te kunnen scoren bij zijn leeftijdsgenoten door deze “rebelse uiting van maatschappelijk vandalisme”. Arme jongen. Hij illustreert nog maar eens hoe weinig geïnspireerd het verzet vandaag is. ‘De jeugd van tegenwoordig’ scoort niet goed in de media. In deze tijden van ‘Schild en Vrienden’, extreme studentendopen, de ‘Rechtse Alliantie’ van het KTA in Brugge, … stuk voor stuk geprivilegieerde jonge mensen die geen blijf weten met hun postmoderne verveling, steeds hongerend naar de volgende ‘instant gratification’ op hun sociale media. De generatie waarvoor de zusjes Jenner van deze wereld de meest populaire rolmodellen zijn. ‘Influencers’ die door een trui aan te trekken of de wenkbrauwen te epileren, miljoenen jongeren ‘inspireren’. Het blijft me een raadsel. In 1511 schreef Desiderius Erasmus in zijn ‘Lof der Zotheid’: ‘ (…) hoe idioter iets is, des te meer bewonderaars krijgt het.’ De man lijkt actueler dan ooit. Misschien is het tijd dat Stultitia nog eens de pen opneemt. Voor een nieuw humanisme.

Tienen, halte ‘Marginaal’. Wat zou hij eigenlijk bedoelen daarmee? In welk opzicht is Tienen ‘marginaal’ voor onze plaatselijke Banksy? Sociaal? Economisch? Artistiek marginaal? Geografisch marginaal? We bevinden ons aan de rand … maar waarvan? Het is een streng oordeel, zo zonder context. Welkom in halte ‘Marginaal’. Er spreekt een misplaatste moraliteit uit en dat wringt met de idee dat de auteur een jonge kerel is. Want ik meen geen morele lessen te moeten krijgen van een lid van de zogenaamde ‘curling’-generatie voor wie het pad geëffend wordt door kritische ouders die willen dat hun kind alle kansen krijgt, zonder dat het daar zelf veel inspanningen voor moet leveren. Leren door vallen en opstaan? Maar wat als hij zich bezeert? Ik ben me zeer bewust van de grens van de hypocrisie die opduikt, maar dat neemt niet weg dat we allemaal maar lustig mee moeten borstelen op het gladde pad van de millennials. De mondige generatie, die haar statements maakt, stiekem, met een stift op de muur van de stationstunnel.

Waarom geen mars organiseren? “Weg met de Tiense marginaliteit!”, met grote spandoeken, trots op naar het stadhuis! Met gele hesjes aan. Nooit eerder stonden die namelijk zo symbool voor ‘gezien worden’. Elke ochtend breng ik mijn kinderen naar school, gehuld in hun fluo-hesjes, waar ze opgaan in een zee van reflecterende kleintjes. ‘Let op voor de kinderen in de schoolomgeving!’ Een luide boodschap. ‘Kijk naar ons!’. Zeer terecht overgenomen door burgers die ongezien blijven. Zeer wansmakelijk gekaapt door vandalen die zich zogenaamd keren tegen het establishment, om na hun ‘betoging’ huiswaarts te keren met een nieuwe laptop die ze geplunderd hebben tijdens hun sociaal protest.

Extreem rechts verwijt extreem links hun extremisme en omgekeerd. We leven in moeilijke tijden voor jonge mensen die op zoek zijn naar een kompas voor hun moraliteit. Thomas More schreef in 1516  in Utopia dat ‘we ons leven met zo weinig mogelijk angst en zoveel mogelijk vreugde moeten leiden en dat we uit solidariteit anderen moeten helpen om datzelfde te doen’. Los van ideologieën, los van religie, los van cultuur, omdat … ‘ (…) de mens met zijn natuurlijke rede, zijn gezond verstand, overal ter wereld tot dezelfde morele afwegingen en conclusies komt.’ Hoe naïef hoor ik de cultuurpessimisten denken. Hoe achterhaald roepen de cynici. Stemmen waarmee ik dagelijks geconfronteerd word wanneer ik de waarden van het Humanisme en de Verlichting onderwijs aan jongeren die enkel leven in de streng afgelijnde pijlers van hun existentie: “Ik”, “Hier” en “Nu”. Kinderen van hun tijd en wie zijn wij om hen erom te veroordelen. Het zijn namelijk mijn generatiegenoten die maatschappelijk aan zet zijn. Ik zie mijn leeftijdsgenoten het extremisme voeden in thema’s als migratie en ecologie. De jongeren slokken het gretig op, in Facebook groepen en Insta-memes, en ondertussen staat de geschiedenisleraar luidkeels waarschuwingen te roepen en citeert hij grote denkers die universele en tijdloze waarden propageerden. Isaac Newton citeerde in 1675 Bernard de Chartres en zei: “If I have seen further it is by standing on the shoulders of Giants.” Doordrongen van nederigheid ten opzichte van de mensheid die ons vooraf ging. Vandaag menen we het opnieuw allemaal zelf beter te weten. Zo’n zonde van de diepmenselijke wijsheid van de geschiedenis.

Foto: sapardanis.org

Maar wat weten we nog echt en hoe kan je nog opboksen tegen de vloedstromen van informatie en berichtgeving. ‘Fake News’ is de nieuwe waarheid. ‘Perceptie is realiteit’, zo wapende Machiavelli zijn prins al in de 16de eeuw. Mensen weten niet meer wat te geloven, dus staan de nieuwe heersers te trappelen om het voor hen in te vullen. Niccolo had het niet erger durven verzinnen. De nieuwe tirannen leiden hun bevolking doelbewust naar intellectuele armoede, gewapend met ‘likes’ en ‘memes’. De schapen sluiten de kudde en volgen hun herder als was hij een rattenvanger.

Tijd om de muren van onze stationstunnels te kuisen. Onszelf niet meer te laten samenvatten in holle slogans en slecht geïmiteerde pictogrammen. Niemand weet wat de juiste antwoorden zijn, en dat is net goed! “Ik weet dat ik niets weet!”, het pretentieloze aforisme waarmee Socrates de grondslagen van de moraalfilosofie legde. “Mijn enige zekerheid is mijn twijfel”, sprak Descartes. Durf je onwetendheid uit te spreken. Alles is beter dan ideologieën napraten omdat ze zo lekker hip zijn of omdat je ‘de stem van het volk’ meent te zijn.
“Ik ben marginaal!”. Zet dat maar op een 3300 T-shirt en draag ze trots. Durf aan de rand te staan. Kruip op de schouders van de reus en tuur vooruit. Leer je kinderen dat conformeren geen menselijke rijkdom creëert. Dat diversiteit opportuniteiten in zich draagt. Dat ze muren slopen in plaats van muren bouwen.

Ik geloof in een soort van langetermijnsrechtvaardigheid. “I will become what I deserve.”, zingt Ben Howard. Ergens klinkt het als een grote wijsheid. We moeten niemand anders de schuld geven van wat we zelf worden. Daarvoor maken we zelf te veel keuzes in het leven. Geen goddelijk lot, geen absolutistisch determinisme. Ni dieu, ni maître.

De koning die zijn onderdanen uit eigenbelang onderdrukt redt zijn koninklijke titel, maar verliest zijn majesteit. De mens kent namelijk maar één duivelse eigenschap, de wortel van alle kwaad: ijdelheid. Want wie ijdel is, meet zijn succes niet af aan wat hijzelf heeft, maar aan wat anderen niet hebben. Zolang de Utopianen de eenheid weten te bewaren, zal hun land nooit aan het wankelen gebracht kunnen worden. Velen hebben het geprobeerd maar niemand is het ooit gelukt.” (Utopia, T. More, 1516)

Gelukkig Nieuwjaar.

 

Auteur: Alain Van Den Broecke