Een simpel kerstverhaal

 

De kerstverlichting legt een blauwe loper over de nog natte straatstenen. Door een verre luidspreker kweelt Mariah Carey haar ‘All I want for Christmas is you’.

Er staat een man voor de etalage van ‘De Gouden Schaar’. Hij neemt zijn tijd om het rijke aanbod rustig te bekijken. De neonlichten verven zijn witte haardos met hun kleuren. “Ook nog op zoek naar cadeautjes voor onder de kerstboom? “ hoort hij plots. Naast hem staat een man met zijn sjaal hoog rond zijn hals gedraaid. Hij schat hem zo zijn eigen leeftijd.
“De tijd van de cadeautjes met Kerstmis ligt al een tijd achter mij en de kerstboom ook. Ten andere goeienavond, ik ben Gilbert.” En hij steekt zijn hand spontaan uit naar de toevallige passant.
“Ja sorry, ik heet Armand. Ik kon het niet langer uithouden thuis alleen en de televisie, ja…”
“Ik zit ook alleen, maar ik doe elke avond mijn wandeling. Ik heb zo mijn vast parcours. Ja, wat doet een man ’s avonds alleen thuis.”
“Ik ben nog niet zo lang alleen. een goed jaar geleden is mijn vrouw gestorven en ik raak het maar niet gewoon.”
“Die van mij is het afgebold na veertig goede jaren. Ze vond opeens dat het gras elders groener was. Dat is al bijna tien jaar geleden. Je ziet dat nog graag. Al slijt het, het blijft bonen vreten.”
Even blijft het stil. “We moeten hier toch niet in de kou blijven staan. ‘De Aflaat’ is nog open. Willen we daar verder babbelen?”

Ze zoeken een plekje aan een rustige tafel.
“Sinds de dood van mijn vrouw heeft de tijd geen enkele betekenis meer. Ik weet soms zelfs niet welke dag van de week we zijn. Of Kerstmis? Het waren mooie kerstdagen toen de kinderen nog klein waren en het leven evenwichtig. Maar nu zijn ze het huis uit en hebben ze hun eigen leven. Ze gaan liever skiën met Kerst. Dan is het zo stil in huis en komen de muren soms op mij af.”
“Als je alleen bent, zijn er veel ‘Stille Nachten’ in een jaar” lacht Gilbert. “Wie het geluk heeft lang te leven, overleeft alles en iedereen en blijft vaak eenzaam achter. Maar er is in de wereld nog zoveel te ontdekken.”
“Jij hebt gemakkelijk praten, Gilbert. Jij ziet er veel jonger uit dan je leeftijd. Ik heb de frisse benen niet meer en vooral de goesting om de wereld in te trekken. Ik heb vroeger veel gereisd. Ik had een schat van een vrouw. Ik zou uren kunnen vertellen hoe gelukkig wij waren.”
“Genegenheid herinnert zich elk detail, Armand, zeker als je zo lang bent samen geweest. Na een mooi en rijk leven verkommeren tussen steeds vager wordende herinneringen, dat zou je vrouw toch ook niet hebben gewild. Kom wat meer onder de mensen. Geluk komt maar van anderen als ze besluiten het jou te geven.
“Jij hebt goed spreken, jij. Jij bent nog een goed uitziende vent en je bent al zo lang alleen. Jij kunt toch nog gemakkelijk een nieuwe vriendin krijgen.” antwoordt Armand enigszins gepikeerd.
“Krijgen is één, willen is nog wat anders. Je kunt niet zo maar overschakelen van een relatie waarvan je denkt dat ze voor eeuwig zal zijn naar een beschaafd soort vriendschap.”

De komst van een zwerver die nog harder stinkt dan zijn bier onderbreekt hun gesprek. De baas weigert kordaat hem nog wat te schenken, maar de aangeboden boterham slaat hij kordaat af. Daarna vertrekt hij even plots als hij is gekomen, op zoek naar meer vertier.

Na dat incident is het even stil tussen hen tot Gilbert hervat: “Ben je op Kerstdag ook alleen?”
“Ja, je hoort in deze tijd zo dikwijls zeggen ‘Nodig eens een eenzame uit’. Maar wie doet het?”
“Ik.” reageert Gilbert gezwind. “Ik nodig je uit om op Kerstdag om bij mij een hapje te komen eten. Ik vraag ook elk jaar mijn Roemeense kuisvrouw en haar man. Die zitten ook alleen.”
“Kan jij zo goed koken?”
“Met wat kookboeken en zoveel koks op de televisie, toch wat meer dan stoemp met worst. Wel kom je? Je bent van harte welkom.”
“Is het niet te moeilijk nog een man meer aan tafel?”
“Integendeel, hoe meer zielen, hoe meer vreugd.”

Als ze vertrekken speelt het carillon in de toren een liedje over vrede. Bij het afscheid vertrekt iedereen met zijn eigen verdriet, soms wat openlijk, soms wat meer clandestien. Enige onvrede zal er met dat leven blijven, dat leven dat soms hard is, soms zo oneerlijk, dat zo onverwacht uit de hoek kan komen. Maar die avond heeft er een lichtje gebrand. Een simpel lichtje.

 

Auteur: Gui G. Nijs, ere-stadsdichter