Infant Karma: Maart

Maart werd de maand van het besef. En het geslacht! Rond de twaalfde week van de zwangerschap kan de NIP-test worden afgenomen, een bloedtest (yep, hier gaan we weer, mijn nicht had zó gelijk toen ze zei dat ik maar beter kon wennen aan die bloedaftappingen) waarbij onder meer enkele mogelijke aangeboren afwijkingen (zoals het syndroom van Down) worden opgespoord. En met zo goed als 99% zekerheid kan vastgesteld worden of we ouders van een dochter of een zoon zullen worden. Mijn gynaecoloog, dokter Donders, liet weten dat ik de test kon laten afnemen in ‘het bloedkot’ (die man moet nog serieus werken aan zijn marketingskills) van het ziekenhuis zelf. Ik vroeg langs mijn neus weg of ik ook niet gewoon de bloedafname bij mijn huisdokter kon laten doorgaan. Een vrouw met engelengeduld en een tetter die niet stilstaat. Perfecte kwaliteiten dus om bij mij twee buisjes bloed af te tappen. Dokter Donders liet kordaat weten dat het beter was de bloedafname in het ziekenhuis te laten gebeuren.

En dus begaf ik me op onvaste benen, samen met mijn man, naar dat bloedkot. Ik had al de vreemdste beelden de revue laten passeren. Een donker kot met een centrale stoel in het midden van de krappe kamer, een knipperend TL-licht zwieberend boven die stoel. De werkelijkheid was anders, maar niet minder beangstigend in mijn ogen. Een grote steriele en langwerpige ruimte met veel lichtinval, aan weerszijden (heel wat!) stoelen, die dan wel weer duplicaten konden zijn van de stoel uit mijn voorstelling. Het deed me eerder denken aan de ruimte waar mijn man en ik belandden na een (serieus pijnlijke) traditionele massage in Thailand, tijdens onze huwelijksreis eind 2017. Volgens mij worden afgedankte bloedstoelen doorgesluisd naar smoezelige Thaise massageruimtes, net zoals ze afgekeurde Engelse bussen zonder deuren naar Malta exporteren. Of toch zoiets, dat is wat ik mij in ieder geval voornamelijk herinner (mogelijk gekleurd) van de gezinsvakantie naar dit eiland decennia geleden. En Popeye. In die Thaise aftandse stoel zat ik ‘na te genieten’ met een thee, een mandarijntje en een koekje in mijn handen. Samen met nog wat lotgenoten, die langs en tegenover mij evenzeer in hun eigen stoel aan het verwerken waren wat er net met hun lijf was gebeurd. En of ze dat konden klasseren als aangenaam en bijzonder of enkel maar dat laatste.  

In de stoel in het bloedkot in het RZ Tienen ging het er wat anders aan toe. Geen broeierige temperaturen, geen verwenningen, geen ‘you like??’ doorheen het gebeuren, zelfs geen enkele andere ziel in de vele stoelen aan weerszijden van de muren. Enkel mijn man als toeschouwer, die het zich gemakkelijk maakte in één van de lege stoelen en wachtte tot het spektakel zou beginnen. Ikzelf mocht plaatsnemen in een stoel die in het midden van de ruimte was opgesteld. Een vreemde plaats. Ik waarschuwde de verpleegster van dienst alvast dat ik waarschijnlijk zou flauwvallen (die arme vrouw moet zó hard afgeteld hebben naar het einde van haar shift, ik geef ze geen ongelijk met een klant als mij in de stoel). Naderhand dien ik toe te geven dat de Thaise massage pijnlijker was dan de bloedafname onder de handen van deze verpleegster. Ik ben zelfs zo bij zinnen gebleven dat ik voor de eerste keer heb geteld dat bij een bloedafname twee buisjes worden afgetapt. Voor de zekerheid vroeg ik haar toch of dat daadwerkelijk wel de bedoeling was… .

Oh, een praktische tip: bij elk bezoek aan de gynaecoloog in het RZ Tienen ontvang je een papier vol met klevertjes. Zo een klevertje dien je op de aanvraag van het bloedonderzoek te plakken (had ik niet gedaan). Het bloedkot is ook gesloten vanaf vrijdagnamiddag, omdat de bloedbuisjes onmiddellijk dienen opgevolgd te worden en het dus niet veroorloofd is om deze een weekend te laten liggen. De eerste keer dat ik de bloedafname wou laten doorgaan, was op zo een vrijdagnamiddag waarbij we nog een zeer felle winterprik te verduren kregen. Zelfs burgemeester Katrien Partyka waarschuwde iedereen om binnen te blijven als het niet noodzakelijk was om buiten te komen. Ik was ook al een uur aan het krabben aan de autoruit en dat gaf helaas weinig resultaat. Ik belde voor de zekerheid dus naar het ziekenhuis om te checken of ik niet voor niks naar het bloedkot zou schuifelen. Letterlijk schuifelen, je zag mensen in het straatbeeld vallen als vliegen. Maar goed dat ik dat belletje had gedaan, en tijdig een duidelijke ‘njet’ (passend bij de Russische weeromstandigheden) had gekregen.

Het resultaat van de NIP-test kan je online checken via je ID-kaart op www.mynexuzhealth.be. Ik was ondertussen al zo goed als overtuigd van het idee dat ik een zoontje zou krijgen. Groot was dan ook de verbazing toen het laptopscherm me op 17/03/2018 toonde dat ik zwanger was van een dochtertje. Een meisje! Ik had me altijd al voorgesteld als mama van een jongen en dat leek me ook echt een leuk idee. Maar toen ik de resultaten las, kreeg ik het instant helemaal warm vanbinnen. Een dochtertje… . Ik was heel verrast vast te stellen dat ik zó intens content was met dit nieuws. Een mini-me, hopelijk gewoon  wat minder complex, en met de lippen en oogkleur (groen!) van de papa. Misschien ook met een toefje structuur van zijn kant.

Hoewel ik de laatste tijd niet meer zo goed weet of ik wel zoveel belang aan geslacht mag hechten. Wat als de test toch mis was (ik heb trouwens een nieuwe trek ontwikkeld tijdens mijn zwangerschap: ik ben een meer-dan-dubbel-checker!), of wat als het geslacht toch niet zo afgelijnd is? Wat als mijn dochter geen meisje wil zijn? Ik las onlangs een artikel over een koppel dat hun kind volledig genderneutraal opvoedde (hun eigen blogintroductie geeft een genuanceerder beeld dan wat ik er zelf uit afleid), de omgeving mocht zelfs niet weten of het kind een jongen of een meisje was… . Moet ik daar nu ook al over nadenken? En is het eerder niet iets om zeker bij na te denken maar het (lekker onzijdig) niet te overdenken? Helpt een genderneutrale opvoeding aan een geslachtsgelijke maatschappij? Misschien heb ik gewoon al veel geluk gehad en heeft het feit dat ik een vrouw ben in een Westerse samenleving (ik ben er zeker van dat mijn subjectieve gelijke gevoel in andere landen absoluut nog geen evidentie is) mij nog nooit het idee heeft gegeven dat dit enige belemmering voor mij vormt (al dien ik nu wel er al bij te voegen dat een zwangerschap daar misschien een beetje verandering in aan het brengen is, op professioneel gebied dan). En die vrouwelijkheid (en het genieten daarvan) is er ook met uitgestelde tijd gekomen, ik ben lange tijd een cliché kwajongen geweest dat lak had aan haarelastiekjes en kleedjes. Ook nooit een probleem geweest. Maar ‘mag’ ik nu nog gewoon simpel blij zijn met een meisje? Mag ik grijpen naar dat schattige roze pakje? Vragen voor later of hopelijk nooit.

Genderneutraal opvoeden lijkt mij eerder het kind vrij laten in voorkeuren (op welk vlak ook), in plaats van het geslacht te negeren. Het kind vrij te laten kiezen, van het moment dat het keuzes kan/wil maken. Daar is wel al een periode aan voorafgegaan waarbij je inderdaad zelf nog heel wat invloed hebt in wat het kind draagt of waar het mee in aanraking komt. Leg je daar al onbewust de kiem van de latere voorkeuren van het kind? Stelling van een mama (mag die aanduiding dan eigenlijk nog gebruikt worden?) die een genderneutrale opvoeding nastreeft: “Wanneer een kind nog maar een baby is, weet je al die dingen nog niet – en al helemaal niet het gender. Dus dan vul je het maar voor zo’n kind in, en dat vind ik absurd.” En mijn man? Die negeerde voorlopig mijn overdrive in vragen, en bleef volhouden dat het voor hem absoluut niet uitmaakte, een dochter of een zoon (hij denkt onbewust al genderneutraal!). Zolang het kindje maar gezond en wel was. Oh ja, en de test gaf ook aan dat er geen afwijking was opgespoord. Een zeer grote oef. Mijn man verkondigde enkele weken later aan de rest van de wereld het nieuws over de komst van ons dochtertje, op geheel eigentijdse wijze via Facebook. En letterlijk met ons huidige prinsesje (oei, daar gaat de genderneutraliteit al weer) in the picture. Ik had het daarvoor wel al aan de dichte kring verteld. De man blijft zich verbazen over hoe groot die dichte kring wel niet is.

Ondertussen kreeg ik de buik niet langer weggestoken in gewone kleren, maar had ik amper tijd om zwangerschapskleding te shoppen. Eind maart beslisten mijn ouders dat het welletjes was, het werd tijd om werk te maken van passende kledij. Stukken waarbij de naden niet meer op springen zouden staan, en het buikje een ereplaats zou krijgen. En zo kwam het dat mijn hele gezin (mama, papa en zus), net zoals vroeger, in de auto geladen werd voor een dagje shoppen . Deze keer wel op een zondag, dus de opties waren beperkt. We reden dan maar naar het Gouden Kruispunt in Tielt-Winge (niet zo ver van Tienen), en mijn ouders gaven me drie zwangerschapsbroeken cadeau (van Orchestra). Mijn zus kocht de baby al meteen vier identieke dekenknuffeltjes (zij heeft wel wat meer praktische troeven geërfd): eentje voor bij mijn ouders, eentje voor bij de schoonouders, eentje voor thuis en eentje voor bij de onthaalmoeder. Blijkbaar is het een ware ramp wanneer de baby (of hoogstwaarschijnlijk ik) een knuffeltje zou verliezen waar het bijzonder aan gehecht zou zijn. Ik heb het hem nog niet gezegd, maar vond het ergens heel lief dat mijn papa ook deze shoptrip niet wou missen. En net zoals vroeger, bij élk stuk dat ik aantrok, zijn goedkeuring luidop liet horen. Ik hoop stiekem dat mijn man die kwaliteit alsnog zal overnemen.

April zou de maand worden van de ontdekking van de vroedvrouw, en van de ontwikkeling van een eigen stijl in zwangerschapskledingland.   

Auteur: Kim Rutten