Ik heb een hindernissenhekel,
een barricadebezwaar,
en bij elke drempel, warempel
verlies ik mijn geduld.
Achter gesloten deuren
vermoed ik een belofte;
een raadsel waar ik op maal.
Achter gesloten deuren
ligt zo vaak
het begin van een verhaal.
Ik verdwaal vanuit het centrum naar het zuidoosten van de stad. De duisternis heeft het paradoxale effect dat alle verlaten straten hetzelfde aanvoelen en tegelijkertijd geen twee straten nog dezelfde zijn. Niemand weet nog welke dag het is. Binnenkort zal het de uren vergaan zoals het de dagen verging. Zinloos om nog onderscheid te maken. Dag, nacht, dag, … alle uren verglijden en worden één doorlopende zee van tijd. Zo beland ik alvast weer op straat lang na middernacht. Mijn uniform netjes aangedaan. Winterjas. Sjaal. Muts. Het is erg koud in de ochtenduren. Headphones. Check. Als een wijkagent van de nacht patrouillerend door de stegen van de stad.
Het is doodstil. Ik voel de stilte doorheen de muziek die luid op mijn oren staat. De lichten zijn uit. De gordijnen en rolluiken gesloten. Alle deuren potdicht. In de veronderstelling dat er in de hermetische huizen gezinnen de slaap hebben gevonden. Het is langs de buitenzijde onmogelijk vast te stellen welke woningen getroffen zijn. Achter welke deuren ligt er verlatenheid? Achter welke deuren schuilt er angst? Achter welke deuren zit gelatenheid? Waar verhullen ze eenzaamheid? Zijn er deuren die aan hun binnenzijde nog warm aanvoelen van de gezelligheid? Of deuren waar iemand aan de andere kant met zijn oor tegen aandrukt omdat die mijn voetstappen hoort? Is er een deur waar iemand op me wacht? Is er een deur waar meubels tegenaan gestouwd zijn om elke dreiging buiten te houden?
“There are things known, and things unknown, and in between are the doors.”
‘s Nachts is er niets nog hetzelfde. Het zijn de deuren waar iedereen elke dag zo vaak aan voorbij wandelt. Nu in het schijnsel van de lantaarns zijn zij de enige getuigen van de levens die gejaagd langs hen heen sassen. Snel buiten. Snel weer binnen. Het leven binnen moet worden ontsmet voor het leven buiten. Sociale schizofrenie. Allemaal afgezonderd. Hongerend naar samenzijn. Met de metalen en houten deuren om ons in te dijken. Overdag gemonitord in ons doen en laten. Elke beweging geregistreerd en gevalideerd. ’s Nachts overgelaten aan onze onrustige zielen. Aan onze hongerige harten. Aan de twijfel en angst.
Daarom dat ik de stad in trek. Omdat zij tussen avond en ochtend toegankelijker is geworden. Overdag is ze het terrein geworden van hulpverleners, politie, politici en helden. ’s Nachts wordt ze door niemand geclaimd. Alleen door mij voorlopig. Als een nachtburgemeester. Van deur tot deur. Wakend. Ademend. Zuchtend.
Auteur en afbeeldingen: Alain Van Den Broecke