Als de hemel maar niet op ons hoofd valt

Het was alweer even geleden dat de driftige kleuter in mezelf wakker geworden was. Een toxische cocktail van ‘wel willen maar niet kunnen’ en ‘ik weet het allemaal beter’ dreigde uiteen te spatten als een heliumballon, die bij het flaneren langs de hoogste doornstruiken zoetjesaan tot het besef kwam dat hij niet uit een driedubbel leren omhulsel was vervaardigd. Vergelijk het met diarree bij warm weer, die besluit binnens- en niet buitenslichaams zijn katharsis tracht te vinden. Houd dit beeld vast bij uw eerstvolgende pleebezoek.

Laat die driftkikker van een inwendige kleuter, die mezelf soms overmeestert – noem het gerust acute schizofrenie, vaak de meest geniale ideeën hebben om zichzelf weer in te tomen. In dit tranendal van aardse beslommeringen rest ons vaak niets meer dan een slaafse aanvaarding van de te ondergane driften van het lot, of, voor zij die de voorzienigheid vierkant in het gezicht willen spuwen, de uitdaging van al wat aan de grenzen onzer menselijke nietigheid aanleunt.

Dit weekend koos mijn heetgebakerde alter-ego voor het laatste.

Fysieke uitdagingen zijn sinds mensenheugenis een vaak beproefd medicijn voor al wat grommelt in je hoofd. Ironisch genoeg zijn het vaak de meest kerngezonde lieden die het meest toe zijn aan een rondje radbrakerij. Om je vervolgens te bejammeren over de opgelopen stramheid en in een waan van almachtigheid overbelaste gewrichten. Maar hé, dat zijn dan toch weer 5 minuten minder kopzorgen over wat je daarvoor bezighield. Iedereen blij.

Omdat het korzelige schizofreenvriendje in mijn hoofd het wel voor eenvoud heeft, zeulde hij me ditmaal aan de halsband mee richting velden, stapschoenen aan, hop in galop. Met onweer als kant-en-klaar klimatologisch oorlogsdreigement aan het hemelgewelf trappelden we vanuit de Vianderwijk de Oplinterse velden in. Tienen juichte ons in de rug toe, kleurrijke luchttaferelen sinister afgebrokkeld door pekzwarte wolken vol goed nieuws. De laatste keer dat ik net zo een goed plan had, moet alweer geleden zijn sinds die ene dag toen ik als kleuter lijm voor haargel aanzag.

De aanhoudende dreiging dreef ons voort richting het centrum van Oplinter, een plek die me tot hiertoe enkel is bijgebleven als oefenterrein voor de autorijschool. S-parkeren, keren op de baan, .. Het is hier dat ik mijn verkeerskundige maagdelijkheid ben kwijtgeraakt. Een weerzien dat veel emoties losrukte, dat spreekt. Het pas gleed verder richting heuvels, die Joyvalle-gewijs uitgezaaid liggen aan de noordelijke kant van het dorp. Koegeloei stroomde als sirenes van blijheid  binnen. Daar mochten gerust wat regendruppels bij, bij die 30°C verdampten ze zo. Bij Toutatis! Het gonzen van de lucht cadanste als didgeridoogebrom door onze buiken. Marcheren!

De hemel viel niet op ons hoofd (die schizofrene meervoudsvorm voelt intussen griezelig juist aan). Maar de hemel was alleszins erg dichtbij, zo even.

Dank aan de Oplinterse velden.

 

De Oplinterse onweerroute, bij voorkeur aan te vatten bij aanvang van even storm, al dan niet enkel in je hoofd: 24,9 km

Adres startplaats: Hamelendreef, 3300 Tienen

Wandelknooppunten: 2 > 20 > 21 > 22 > 24 > 25 > 200 > 29 > 201 > 202 > 203 > 204 > 108 > 107 > 106 > 104 > 103 > 122 > 121 > 207 > 206 > 205 > 210 > 211 > 28 > 27 > 20 > 2

Auteur: Nele Sterkendries

Foto’s: Jakub Peisert