Over bezwete jongens, afgewassen jeansbroeken en een jeugd in de jaren 90

Met veel nostalgie denk ik terug aan mijn schooltijd in Tienen city. Sommige gebouwen waar deze taferelen zich afspeelden zijn intussen verdwenen, sommige cafés herbestemd, sommige mensen verdwenen, maar de mooie souvenirs zullen altijd bijblijven. Dat is ook het leuke aan uiteindelijk terug naar je hometown verhuizen: elke dag wanneer ik naar huis wandel, is er op elke hoek van een straat wel een herinnering die opeens naar de oppervlakte komt.

Naar school gaan in Tienen in de roaring 90’ies was toch wel behaaglijk comfortabel eigenlijk. Iets vroeger naar school vertrekken om in het snoepwinkeltje aan de Ooievaarstraat een pak van 10 sigaretten te gaan kopen, proberen uit de handen van ‘Hitler’ ( de ochtendtoezichtster, die door oneerbiedige generaties voor ons deze naam had toegekend gekregen) te blijven, terwijl we voorbij de schoolpoort liepen, om nog snel achter het hoekje te gaan roken voor de bel ging…om dan tussen de les Latijn en biologie alweer te gaan roken int gangske achter de klas, en dan een halve bus deodorant te spuiten, alsof niemand het zou merken. Collectief rouwen om Kurt Cobain met tranen en al, in onze zwarte afgewassen skinny jeans met de knieën nog harder afgesleten, onze rock t shirts en bloemetjes Dr. Martens. Echt vrouwelijk waren we nog niet in die tijd. In die tijd had je planten, struiken en Marina’s. Ik denk dat ik het midden hield tussen de drie, als niet conformerende tiener.

Mijn beste vriend recht in zijn kin steken, tot bloedens toe, met de punt van een Rotring pen tijdens de les Nederlands, omdat iets wat hij zei me niet aanstond. Aanbidders op de speelplaats die gedichten en andere romantische schrijfsels in mijn handen kwamen stoppen, terwijl ik twee chocoladewafels ging kopen bij zuster Johanna in het raampje. Die verslaving is nooit meer overgegaan. Damn you, zuster Johanna!  Doen alsof er een bal tegen je neus ketste tijdens L.O. om toch maar niet te moeten meedoen met handbal op de speelplaats waar alle klassen op je zaten te kijken. Om 12.00 opgehaald worden door mijn toenmalig lief, die 10 minuten eerder lunchpauze had in de school op de berg, en die dan met zijn fiets aan de hand tot aan de straat van mijn ouders liep om me toch maar even gezien te hebben, 2 minuten voor de bel ging terug de berg af fietsen om net op het belsignaal de school binnen te stappen, onder het toeziend oog van alweer Hitler.

Elke vrijdag Annemie horen roepen dat het een café was en geen bushalte

Op vrijdag afspreken wie er met de fiets kwam, om stipt om halfvier erop te springen, om de ronde tafel in de Zoo te bemachtigen voor de rest van ons zooitje ongeregeld. Elke vrijdag Annemie horen roepen dat het een café was en geen bushalte, niet naar ons natuurlijk, want wij consumeerden duchtig pintjes, Palm en Duvels om daarna een portie bitterballen te gaan halen in de frituur in de Broekstraat bij die blonde frituuruitbaatster. In de zomer op dinsdag ‘naar de markt’ gaan om Bacardi Breezers (liefst de ananas) te gaan halen in het Klei GB’ke om ze dan op de stoep van de Leopold te gaan opdrinken en te hopen dat geen van onze ouders voorbijliep. Tijdens de examens na het mondeling jenevers gaan drinken in De Gewichtige, omdat er om 9.42 niets anders open was, fysica studeren is nooit vlotter gegaan dan die namiddag. Kussen onder de boompjes en mensen die de nood voelden om dat tegen mijn ouders te gaan vertellen.

Ik kan na al die jaren nog steeds de geur van het repetitiekot in De Bleeck herkennen

In het weekend was het ofwel naar de Glazuur, waar er in die tijd nog het rock blok, het commerciële blok, en het slow blok met Melissa Etheridge ‘Like the Way I do’ and ‘I alone love you’ van Live als vaste klassiekers bestond. Waar je ofwel gevraagd werd om met een bezwete jongen te dansen of alleen maar wat stond te staan als een grijze muis wanneer niemand wou slowen met je, maar dan toch luidkeels meekeelde met whatever Company B uit hun DJ booth toverde. Ofwel ging je naar het Paenhuys, waar er meer van de goeie ‘alternatievere’ muziek werd gespeeld en we compleet los gingen op ‘You can call me Al’ van Paul Simon en ‘Ice Cream Man’ van Jonathan Richman. Of je kon naar een tentfuif waar de condens van het plastieken plafond afliep, de muziek plat commercieel was en het bier lauw, of minifestivalletjes her en der georganiseerd door de verschillende ‘koten’, door jongens die zich wanna- be Herman Schueremansen waanden en een line up van wanna- be rockbands hopeloos wachtend om ontdekt te worden. Ik kan na al die jaren nog steeds de geur van het repetitiekot in De Bleeck herkennen. Een lief met een auto zonder muziekinstallatie, maar wel een draagbare cassettespeler met 2 cassetten, 1 van The Best of Bob Marley en 1 van The Hotknives (Ja, want Tienen was volledig ska in die tijd), als de batterijen niet plat waren natuurlijk.

Al bij al denk ik dat ik geen mooiere jeugd had kunnen hebben dan in het flamboyante Tienen, zeker in die tijd…

In de zomer was het wachten op het hoogtepunt van het jaar, Suikerrock: het moment dat alles en iedereen samenkwam, mensen die je terug wou zien of ook liever niet wou terugzien. Uren outfits kiezen en wat extra glansspray in je haar want ja, je moest er wel op je coolste uitzien die drie dagen. Een weekend wanneer je niet hoefde af te spreken, omdat je wist dat iedereen er ging zijn. Van legendarische feestjes op de Veemarkt, en de klok op de kerktoren 5 uur horen slaan.

Al bij al denk ik dat ik geen mooiere jeugd had kunnen hebben dan in het flamboyante Tienen, zeker in die tijd, een tijd voor de smartphones, een tijd waar je nog vrijheid had, van op woensdagmiddag in de Tiense velden gaan liggen, waar je op school nog een vorm van inspraak had en kattenkwaad als ’s middags ontsnappen langs het klooster om op café te gaan nog enigszins getolereerd werd, een tijd van ontdekken en grenzen aflopen, van vriendschappen voor het leven, en herinneringen om nooit te vergeten.

 

Auteur & foto: Lisa Marie Vrancken