Over de muur van nummer vier

19u00 – ik hoor net de 7 klokslagen hoog in de toren van de Sint- Germanuskerk achter het huis. Ik hang net de laatste was van de dag op het rekje tegen de rechtermuur van onze tuin. Het enige plekje met nog zon. Het is nog steeds 35 graden, dus die geraakt nog wel droog, denk ik. Tijdens het ophangen van de kleren die me doen denken aan de laatste vakantie, dwaalt mijn blik naar het grote keukenraam van de buurman, dat ik net kan zien boven de muur die onze tuintjes scheidt. Mijn oog valt op de keukentafel, waar de 89-jarige buurman zijn mise en place voor de ochtend al heeft gedaan. Voor hem zit de dag er al op. Zijn avond speelt zich af in de zetel vanaf nu, het nieuws begint. De keuken ligt er verlaten bij.  Zijn thermos staat in het midden op de tafel, de opgietfilter er al op. Ik kan net niet zien of de gemalen koffie er ook al inzit. Er staat een spiegeltje tegen de thermos. Voor het spiegeltje ligt een handdoek met zorgvuldig gecentreerd een scheerkwast, het scheerschuim, het vintage scheermesje en een washandje. Zijn overleden vrouw kijkt toe vanop de foto op de muur. Er steekt een gedroogde roos in het kadertje, waarschijnlijk de laatste die hij haar ooit heeft gegeven.

Mijn ogen dwalen verder naar de tuin, ze staat vol bloemen. Sinds ik hier woon, heeft de tuin precies altijd al vol bloemen gestaan. Elke uitgebloeide bloem wordt vervangen door een andere die op dat moment het mooiste van zichzelf kan laten zien. “Hoe begin je daar in godsnaam aan?”, mompel ik bij mezelf. Ik kijk naar onze tuin, 2 grasvlakken van 45m² waar we met moeite nog 6 grassprieten kunnen ontdekken tussen het allesoverwoekerende onkruid. Van bloemen geen spoor. Een opgeschoten muntplant, die onze vakantie amper heeft overleefd ten spijt. De buurman is fier op zijn tuin. Bij de minste zonnestraal pakt hij al zijn terrasstoelen uit vanonder het plastiek en zit hij kruiswoordraadsels op te lossen onder de Stella Artois parasol, tussen zijn bloemen, die hij waarschijnlijk tientallen jaren geleden heeft gezaaid samen met zijn vrouw. Uit hoe hij nog steeds probeert om op zijn leeftijd alles zo mooi te houden, blijkt een fierheid voor zijn ‘thuis’ die mij eigenlijk vreemd is. Mijn fierheid zit in andere dingen, misschien in dingen die hem vreemd zijn.
Dit huis met zijn vele kamers, waar ooit kinderen geboren werden, kleinkinderen werden verwend en waarschijnlijk vele mooie momenten beleefd werden, is nu gereduceerd tot een paar kamers die nog steeds in gebruik zijn. Maar het is nog steeds ‘thuis’ en net zoveel deel van de familie als een persoon. Toch voor hem. Uit alles blijkt hoe graag hij het in ere wil houden, omwille van de herinneringen, omwille van het leven dat er geleefd werd, omwille van de stilte die nu de plaats heeft ingenomen van het eens zo volle huis.

De aanblik van de 5 opgeschoten kerstbomen ontroert me opeens. Elk jaar op 1 januari wanneer ik de kerstboom niet meer kan zien in huis en hem buitenzwier, neem ik me voor hem te planten. Maar zelfs dat lukt me niet, zelfs dat is teveel moeite.
Ook al zou ik geweldig vinden om een aandenken te hebben aan de kerstmissen in dit huis, iets in me vindt het niet belangrijk genoeg, als ik heel eerlijk ben. Misschien omdat we onze levens te snel leven, misschien omdat we in een wegwerpmaatschappij leven, waar we weten dat we volgend jaar wel weer een nieuwe boom kunnen kopen, die dan weer voor niets sterft, naar alle waarschijnlijkheid met de lichtsnoer er nog in, want ook die koop ik volgend jaar ook weer opnieuw, omdat ik het geduld niet kan opbrengen om ze uit de knoop te halen.
Het doet me nadenken over mijn normen en waarden, met als metaforen van dienst sparren, bloemen en scheerkwasten. Zijn tuin zal binnen 20 jaar nog steeds bloemen geven, zijn tuin zal binnen 20 jaar nog steeds 5 prachtige 15m-lange sparren hebben die heerlijk geuren.
De mijne zal er binnen 20 jaar nog steeds even mistroostig bijliggen.
Mijn leven is gebouwd rond het heden, rond het nu. Ik ben te bang om geen toekomst te hebben. De gedachte aan dingen zaaien die pas maanden later zullen bloeien, daar word ik onrustig van. Hij wordt daar waarschijnlijk rustig van.

Ik ben daar jaloers op, op dat vertrouwen in de toekomst en het in de toekomst kunnen genieten van de kleine dingen die je in het verleden deed als investering voor een ‘later’.
Ik daarentegen zal altijd, op elke leeftijd, weer op zoek moeten naar dingen die me op dat moment gelukkig zullen moeten maken. Nooit rust, het eeuwige zoeken. Daar ben ik toe veroordeeld – door mezelf.

Auteur: Lisa Marie Vrancken

Afbeelding: www.istockphoto.com