Over gymbroekjes, een bezoek aan de zoo en een Vespa.

“Papa, het is binnenkort Voorleesweek. Wil jij voorlezen? Op school, tijdens de lessen? Een kwartiertje maar.”
“Een kwartiertje, dat wordt tweemaal een kwartiertje”, dacht ik meteen. We hebben namelijk twee dochters, even oud, een tweeling dus, in twee verschillende klassen.
Natuurlijk zei ik meteen ja. Ik had nog wat verlof staan, zo tegen het einde van het jaar en ik heb zelf in het onderwijs gestaan. Het is ook gewoon leuk om voor te lezen. Dus ja, ik zou het doen.

Samen met mijn dochters koos ik de tekst ‘De gymbroek’, uit het boek ‘Naar bed, naar bed’, van de Nederlandse auteur Nelly Donker. Het boek telt 75 kortverhaaltjes, meestal van 2 of 3 pagina’s, met prentjes. Niet altijd heel inventief, soms zelfs wat taalfoutjes, maar mooi in zijn eenvoud. Het is het boek waaruit ik jarenlang mijn dochters voorlas. Ondertussen lees ik hen al voor uit Harry Potter. Maar goed, ook mijn dochters, elf jaar jong, kennen dus ook al nostalgie. Interessant. Het verhaaltje ‘De gymbroek’, 2 pagina’s en half, ging over een kindje dat zijn gymbroekje vergeten is voor de turnles. Reuzespannend 😉

Daarnaast had ik gekozen voor twee korte tekstjes uit het boek ‘Winteruur’, een schriftelijke neerslag van het TV-programma met Wim Helsen. Niet alles was bruikbaar, maar ik koos uiteindelijk voor een stukje uit ‘Winnie De Poeh’, van A. A. Milne, over hoe je best de Zoo bezoekt. Het fragment was destijds in het programma aangebracht door Sven Speybrouck.  Het tweede fragment was eigenlijk een raadseltje van Godfried Bomans, uit ‘Gedachten achter een bord spaghetti’, aangebracht door comedian Michaël Van Peel. En dat gaat als volgt:

‘Stel u voor: een plankje, met daaronder twee wieltjes en erop een gemakkelijk fauteuiltje. Men gaat in dit fauteuiltje zitten, drukt op een knop en hoort een gezoem, als van een wesp die tegen een raam gonst en er niet uit kan; vervolgens draait men een krukje om waarop het cijfer 1 staat en rolt statig de wijde wereld in’.

De kinderen vonden het reuzeleuk om te raden wat het was. Een fiets kwam al aardig in de buurt, maar een Vespa was wel degelijk het juiste antwoord en ik moet zeggen: de kinderen waren reuzelief en zéér aandachtig. Een verademing met wat ik ooit in het verleden meemaakte (maar dat is een héél ander verhaal). Slechts éénmaal sloop er een vleugje paniek in mijn hart, toen de leraar even de klas verliet, maar de gevreesde chaos bleef uit. Iedereen bleef rustig en geboeid luisteren. Ik kreeg ook na elk tekstje een warm applaus.

Na het lezen kreeg ik zelfs een deurhanger met ‘SSSt, iedereen leest’ er op.  Iedereen content dus: de kinderen, de leraars en ik. Daarna stapte ik weer de boze wereld in.  Ik hoorde dat er afgelopen nacht ingebroken was in de school en ‘s namiddag vernam ik dat een wankele muur van het aanpalend krot zou instorten, zonder gevaar voor de kinderen, maar de leerlingen moesten ’s avonds wél, voor alle zekerheid, langs de kleuterspeelplaats de school verlaten.

Maar ik zette het negatieve opzij en genoot lekker na van het voorlezen. Eens thuisgekomen postte ik dit op Facebook:

Net voorgelezen in de school van onze kinderen.
Omdat het kan.
Omdat het voorleesweek is.
Omdat ik verlof heb.
Omdat het gewoon leuk is.
Omdat ik op een naïeve, kinderlijke manier denk dat het belangrijk is.
Omdat lezen en literatuur de wereld misschien niet beter maken, maar wél mooier.

 

Auteur: Chris François