Stadsforum 2018: Water in de Stad

In het decor van de kapel van het Oud College, die een oase van rust uitstraalt met groenelementen boven je hoofd en rustgevend licht aan je zijde, horen we kabbelend water doorheen de stad stromen. Of dat is alleszins wat men van plan is om in Tienen te realiseren: water in de stad. Het is zo dat een stad die aan water ligt over een belangrijke troef beschikt om haar aantrekkingskracht te vergroten, om zich te ontwikkelen tot een levende, bruisende plek waar je graag wilt wonen. Mechelen en Leuven bijvoorbeeld, zijn steden die beide aan de Dijle liggen en deze op mooie wijze hebben weten te integreren in het stadsbeeld. Maar ook Tienen heeft haar eigen rivier in de binnenstad: de Grote Gete. In de toekomst kan de Gete zoveel betekenen voor de stedelijke ontwikkeling van onze stad. Het Stadsforum, dat dit jaar handelde over het thema ‘Water in de Stad’, nodigde twee gastsprekers uit die inspiratie wilden brengen in de zoektocht naar mogelijkheden. Datum en plaats: 4 mei in het Oud College. TienenTroef was present en brengt verslag uit.

Peter van Impe van AST77 stelt ons voor aan Michel Pauwels, landschapsarchitect en creatief brein achter de Dijleterrassen in Leuven en dichter bij huis de opwaardering van de Drie Tumuli. Pieter Hollants van Plant en Houtgoed is expert in ecologische en biodiversiteit-projecten en werkt o.a. mee aan het park dat gepland is op onze Grote Markt in Tienen. Ze hebben Tienen per fiets verkend. Een fietstocht langs – of toch zo goed als mogelijk –  de Gete. Want daar gaat het allemaal om. Dat bruisende water dat doorheen onze benedenstad zich een weg kronkelt, maar – helaas – vaak verscholen ligt onder beton of niet toegankelijk is om er vlakbij te komen.

Het Getepad in ontwikkeling – Michel Pauwels

Aan de hand van de Leuvense voorbeelden en ontwerpen zal Pauwels vanavond trachten om de troeven van ‘water in de stad’ aan te tonen en zo ideeën aan te leveren voor het toekomstbeeld van Tienen. De voordelen van water in een stad zijn er nochtans, stelt Pauwels. “Water dat zichtbaar is, brengt de natuur in de stad. Het zorgt voor een enorme verrijking van het stadsbeeld: het glinsterende, het levendige van water is iets waar mensen toe aangetrokken worden en dit creëert ontmoetingsplaatsen, plekken voor spel- en waterbeleving en ontspanning, waar het bruist van leven en gezelligheid.  Het vergroot ook de biodiversiteit en de duurzaamheid van het (stads)klimaat door de aantrekking van watervogels en vissen.”

“De Gete in Tienen biedt veel opportuniteiten.”

Enkele voorbeelden die we te zien krijgen, zijn o.a. de Dijleterrassen gelegen aan de Dirk Boutslaan en het Klaverpark in Leuven, dewelke een belevingspark omvatten en eveneens rustplekken door uitsnijdingen in hout die zongericht zijn.  Aan het Klaverpark, waar de Dijle tot voor kort nog volledig overdekt was (omdat een oude drankencentrale er letterlijk bovenop was gebouwd) ligt de rivier nu terug open en zichtbaar, de kademuren werden hersteld en opnieuw geverfd en langs de oeverzone werd een nieuw park aangelegd, waardoor het geheel een mooie nieuwe openbare recreatieve ruimte vormt. Verder is ook de Dijledelta – met een volledig nieuwe stadswijk aan het water, een waterspeeltuin en vistrappen in de rivier – een fijn voorbeeld van hoe je water kan integreren in de stad.  Het historische luik werd hierbij niet uit het oog verloren: zo werd een oude geklonken brug die aan de oppervlakte kwam bij het openbreken van de betonplaat opnieuw in haar glorie hersteld.

Michel Pauwels: “Het is belangrijk om het historische en/of industrieel erfgoed te herstellen en/of te bewaren via bruggen, parkjes, … en wandelaars of fietsers via infoborden een stukje geschiedenis mee te kunnen geven. Een mooi voorbeeld is ook het speellandschap Molenbeek bij Landen waar kinderen hun hart kunnen ophalen aan avontuurlijke oversteekmogelijkheden en het waterdoepark. Of ook een project in ‘s-Gravenvoeren waar de straat wat versmald werd om de beek weer bloot te leggen,  met burgerparticipatie voor ideetjes en oplossingen betreft parkeren, bruggen, beplanting, enzovoort. De afvoer van regenwater tenslotte, kan naast een functioneel aspect ook een aantrekkelijke factor krijgen: door het regenwater af te voeren in open gootjes, verspreid over de straten en pleinen, zoals de zogenaamde ‘Bächle’ in het Duitse Freiburg. Maar welke functie de locatie uiteindelijk ook moet krijgen (woonomgeving, recreatief, functionele verbinding, riolering…), het water is steeds het centrale uitgangspunt.”

Volgens Pauwels draagt Tienen, dankzij haar ligging aan de Gete, al het potentieel in zich om in de toekomst ook dergelijke projecten tot stand te laten komen.  “De Gete biedt veel opportuniteiten, maar ook de nodige uitdagingen. In tegenstelling tot de Dijle in Leuven loopt de Gete niet helemaal door het midden van het centrum van Tienen , maar eerder door de onderkant van de stad.  Dit maakt dat er een duidelijk onderscheid bestaat tussen een “droge” binnenstad en een “natte” benedenstad, die momenteel een beetje afgezonderd lijkt te liggen en daardoor niet optimaal benut wordt. Deze benedenstad zou nog beter omarmd moeten worden in het grotere geheel.  Om dit te kunnen doen moeten er belangrijke verbindingen of bypasses gecreëerd worden tussen de twee, zodat de samenhang en continuïteit van de hele stad hechter wordt. De route langs de Gete biedt heel veel mooie vergezichten en heel veel mooie ongerepte natuur. Het is belangrijk dat dit zoveel mogelijk zichtbaar en bewaard blijft wanneer we gaan nadenken over een heraanleg. De mooiste plekken langs de Gete kunnen, volledig naar de Leuvense voorbeelden, ingericht worden tot ontmoetingsplekken, parkjes, plaatsen van recreatieve aard. Deze kunnen de verbindingspunten worden in een mooi traject, een leuke wandel- en fietsroute – Het Getepad –  met terrassen in hout langs het water, een kinderspeelweefsel… waarin men lokaal erfgoed kan laten ontsluiten, kunst integreren, en zoveel meer.”

Het Geteproject in quotes – Pieter Hollants

“Politics, finance en design”, dat zijn de drie pijlers die belangrijk zijn in het Geteproject. Er moet voldoende stimulatie vanuit de burgers en het stadsbestuur komen om dit project gerealiseerd te krijgen. Een stimulans om door te blijven doen, ook al stuit je op duurdere projecten bijvoorbeeld.”

Waarom willen we meer water in de stad? Het is een trend dat we meer in de stad gaan wonen, dichter bij scholen, winkels, kleinere oppervlakte en dus ook weinig groen in eigen beheer. “Life, space, architecture”, betekent creatief omgaan met de beschikbare ruimtes door de creatie van een voortuin op de stoep of waarom geen volledige straat ombouwen tot gemeenschappelijke tuin? Ontwricht tijdelijk een braakliggend stukje grond en plant er een parkje om te ontspannen. Mooie voorbeelden zijn bijvoorbeeld een oude spoorwegbrug in New York – Highline – die omgetoverd werd tot een park op initiatief van de omwonenden.

Ook in Leuven worden er mobiele interventies opgericht voor het testen van autovrije straten, het inrichten van een plein, integratie van kunst op een natuurvriendelijke manier (bv. Gravure van een gedicht in een zitbank). Dat hoeft niet altijd meteen om zeer ingrijpende werken te gaan, soms kan het ook heel simpel. Door een boomstam overlangs in twee te zagen kun je bijvoorbeeld een zitbank creëren, en dat werkt even goed, zo getuige het parkje aan het gerechtsgebouw in Leuven: regelmatig vind je er zittende mensen terug.

“Eén van de meest toonaangevende voorbeelden van een ecologische stad is de Deense hoofdstad Kopenhagen”, zegt Hollants. “Hét bewijs dat een groene stad ook een aantrekkelijke stad is: de bevolking van Kopenhagen neemt toe met duizend inwoners per maand. Over water in de stad gesproken: in Kopenhagen kun je letterlijk middenin de stad gaan zwemmen, in één van de openluchtzwembaden, die daar gewoon in het straatbeeld aanwezig zijn. Wat je er ook veel terugvindt: huizen die letterlijk aan het water liggen. Open een raam en ga even genieten van het uitzicht op je balkon, recht boven het water.”

Hollants legt hiermee de link met de Deense architect Jan Gehl die het boek ‘Cities for People’ geschreven heeft, in feite een case study over wat een stad juist succesvol maakt. Wat Gehl hier onder meer voor heeft gedaan: hoogtes, breedtes en dieptes van straten, pleinen… gaan opmeten in steden over heel de wereld, om zo tot een beeld van het droomscenario te komen. De cruciale volgorde in dit hele denkproces is: eerst nadenken over HOE men wilt leven, en eens dat duidelijk is, kan men nadenken over de vormgeving van de omgeving. Een eerste stap is bijvoorbeeld een straat autovrij maken, maar daarna volgt dat je ook plaats moet maken. Plaats om meer natuur, water, aanwezig te laten zijn. Burgerparticipatie blijft hierin één van de sleutelwoorden.

“Mens en natuur maken deel uit van de ecologie van een stad.”

Pieter Hollants: “Het is niet zo moeilijk om meer natuur te creëren. Plaats watergebonden planten, liefst nog autochtoon zodat het lokale dieren lokt, die geen onderhoud vragen. Integreer het Tiens kwartsiet in een speelplek of creëer tussenzones en paadjes om je te kunnen ‘verstoppen’.”

We krijgen een opdracht voorgeschoteld: ‘Ga terug naar je kindertijd en haal je leukste herinnering op. Speelde deze zich binnen of buiten af?’ 99% van de mensen in de zaal antwoordde dat hun herinnering buiten plaatsvond.

“De opportuniteiten in Tienen zijn er. Ik denk hierbij aan de Huidevettersstraat waar ze terrassen aan de huizen hadden kunnen maken. Of de Schipplaats die je kan inrichten als binnentuinplein. Plant gevelgroen (klimplanten), geef de stad kleur door de beplanting aan te passen aan de locatie. Zet schaapjes op afgesloten grasbermen om het onderhoud te beperken, integreer kunst en ontwikkel op microschaal drijvende groene eilandjes. Mens en natuur maken deel uit van de ecologie van een stad.”

Burgerparticipatie gaat van start

Het stadsforum wordt beëindigd met een vragenronde. Dit geeft meteen de juiste klik met het initiatief om burgerparticipatie op te starten en de Tienenaars te laten nadenken over water in de stad.

Waar moeten we starten? Volgens Pieter Hollants in de Huidevettersstraat waar zowel kinderen als volwassenen baat kunnen hebben met vergroening en integratie van de aanwezige Gete. Michel Pauwels ziet het breder en wil de verloren en weggestoken stukken water gaan openleggen en/of benadrukken. Enkele stadsterrassen creëren, bijvoorbeeld aan het pad naast het voetbalveld van KVK Tienen en de wandelingen langs het water in kaart brengen en promoten.

Staat het stadsbestuur achter dit initiatief, want politiek en financiën zijn twee belangrijke pijlers? Jos Mombaers (schepen ruimtelijke ordening, stedenbouw, wonen, stadsherwaardering) kaart aan dat ze het project in Freiburg waar de goten zichtbaar zijn en regenwater vrij door de stad stroomt reeds bekeken hebben. Het is zo fijn om kinderen in die ‘gootjes’ te zien spelen met een bootje. Het is ook fijn om ernaar te kijken als het regent. Nu verdwijnt dit regenwater meteen in de riolering.

Pieter Hollants geeft ook aan dat je dat regenwater makkelijk kunt recupereren in duurzame voorzieningen. Michel Pauwels duidt ook op het feit dat ‘zichtbaar (regen)water’ een besparing op rioleringswerken betekent.

Is dit niet allemaal heel erg duur? Het kostenplaatje hangt af van de manier waarop het onderhoud gebeurt. Kies de juiste planten en het onderhoud door de groendienst zal eerder beperkt zijn. Het is belangrijk om een goede analyse te maken van iedere buurt om overstromingen te vermijden en minimale kosten te maken door middel van een goed ontwerp. Uiteraard heeft alles zo zijn prijs, maar met de juiste keuzes kies je voor duurzaamheid, wat ook minder kosten betekent.

 

Het Stadsforum kadert binnen ParkLife 2018 en is een initiatief van opgewekTienen, AST 77 en RISO Vlaams-Brabant.

Auteur: Evy Ceusters & Steven Van Engeland

Foto’s: Philippe Van den Panhuyzen