Woord van het Jaar

Het is eind mei 2020 als ik u dit schrijf. De Coronaziekte Covid-19 heeft lelijk huisgehouden in de wereld. Over de 340.000 doden. Driehonderdveertigduizend extra doden meer dan normaal. Oversterfte noemt men dat.

Plots, zo ergens na de Krokusvakantie, als het leven zich, carnavalsgewijs en op short-ski’s, op gang trekt na een donkere winter, werd de kolkende rivier van ons leven een stroperige stroom, waarin snelheid een rariteit werd.

De wielertruitjes waren nog maar vers gewassen, of er werd geen druppel zweet meer geproduceerd. Geen Milaan-San Remo. Geen Ronde van Vlaanderen, geen Parijs-Roubaix, geen Brabantse Pijl, geen Amstel Gold, geen Waalse Pijl, geen Luik-Bastenaken-Luik, Geen Ronde van Zwitserland, geen Dauphiné… Geen voorjaar in het wielrennen.  

Maar ook geen voetbal, geen Formule 1 , geen volleybal, geen basketbal, geen rugby, geen atletiek… Er kwam geen einde aan de lijst. Wandelen, fietsen en joggen, mocht wél, niet te ver van huis en alleen of met huisgenoten. Maar dat gaf weinig of geen voldoening.

Geen wielrennen, dat gebeurt alleen in oorlogsjaren. Maar het was geen oorlog. Toch geen echte. Ik noemde het algauw ‘een kwartje oorlog’, want slachtoffers vielen er wel, in de frontlijn die als een isotherm van ziekenhuis naar ziekenhuis liep. Geen lucht, geen leven.

Mensen stierven soms alleen. Geen familie in de buurt. Mocht niet. Er mocht de voorbije weken veel niet. Geen familiebijeenkomsten, geen trouwfeesten, geen koffietafels, geen communiefeesten, geen leuzes die gescandeerd werden bij het klinken, ‘Zolang we mogen!’. Veel mochten we niet meer.

Je moest maar in een rust- en verzorgingstehuis wonen! Eén of andere orde had beslist dat er geen transport naar het ziekenhuis voorzien werd (te oud en oude bomen verplant je best niet, lage slaagkansen sowieso). In Spanje vonden militairen, die de klus mochten opknappen, ouderen in hun bed, gestorven aan Covid19 en/of aan ontbering. Niet zeker welk van de twee. Ook hier leverden de RVT’s vaak de helft van de doden. Rusthuizen werden onrusthuizen.

Geen theater, geen musea, geen bibliotheken, geen cinema, geen optredens, geen zomerfestivals, geen evenementen boven de duizend deelnemers, later honderd, later helemaal geen evenementen tout court. Geen feestelijke editie van de Kweikersparade, geen paardenprocessie in Hakendover. Natuurpunt verborg zelfs op haar website de plaatsen waar zeldzame vogels werden waargenomen, uit angst voor concentraties van vogelspotters.

Het virus muteerde en problemen transformeerden: geen auto’s op de snelwegen, maar wél files aan containerparken, doe-het-zelf-zaken en stofwinkels.

Er was ook nauwelijks of geen ander nieuws. Op 9 mei 2020 vond ik drie kleine artikels, diep verscholen op een krantenpagina met een hoog nummer. Ik geef u de titels: 1/Hevige regenval spoelt dorp weg in Oost-Afrika. 2/ Griekse grenspolitie schoot op migranten. 3/ Noordoosten Congo: 200.000 mensen gevlucht. Niemand sprak erover. Ook de sprinkhanenplaag in Oost-Afrika leek weken, maandenlang verdwenen. Was het maar.

Mensen kiezen de laatste tijd graag het woord van het jaar: swaffelen, ontvrienden, tentsletje, stoeproken, frietchinees, selfie, stemfie, yolo, sjoemelsoftware, samsonseks, moordstrookje, boomer, winkelhieren…

Voor dit jaar staan de kandidaten zich alvast te verdringen: lockdown, bubbels, telewerken, social distancing… De lijst is lang.

Mijn woord ligt echter klaar, op het gevaar af om als nihillist verweten te worden. Het woord is al heel oud en is simpelweg…. GEEN! Le Grand Néant. Het Grote Niets. Dit voorjaar heb ik sterk ervaren wat het is. Geen dus, simpelweg.

Ik kan het voorlopig ook… geen plaats geven. Ondanks experten die waarschuwen voor opflakkeringen en een tweede golf die erger kan zijn dan de eerste, lijkt het virus geïsoleerd. Veel sportwedstrijden uit het voorjaar worden nu in het najaar georganiseerd, voor, na of pal tijdens andere evenementen, al dan niet met publiek, gebald en supergeconcenteerd, zodat zelfs een echte sportfan ofwel diarree ofwel constipatie krijgt. Maar elke uitbraak kan dat haastig opgebouwd kaartenhuisje zo weer onderuithalen. Het lijkt mij geen goed idee.

Maar er is geen twijfel: het is eind mei en allicht zal dit rotvirus onze zienswijze nog een aantal keer laten muteren.

 

 

Auteur: Chris François