En als we nu eens
barrevoets
de straten zouden doorploegen?
Onze tenen krullen boven
het brandende zwart van wegloopasfalt,
zand breekt
onder onze tred van knisperende danspassen.
Voeten die elkaar vinden, sluipend,
blind in de vlakte.
Huid trilt.
Rillende moedervlekken stoeien,
snakkend, omhelzend, hartslag dondert
in onze kelen.
Vooruit dan maar, een pas vooruit,
daar zijn de knieën al, knikkebollend
stotteren ze groetend gedag,
verglijden in dijen van wolken die
haast roerloos
langs elkaar heen
drijven,
heupbeen, kippenvelbillen bebrommen
met huid die nooit rust kennen zal.
Onze voeten,
daar,
op die straat
waar barrevoets wordt gedroomd.
Auteur: Nele Sterkendries