Over gestuurd gras en gedeeld groen

Het gras is niet altijd groener aan de andere kant. Evenwel zou ik maar al te graag in Peter Van Impe’s veel te grote (werk)schoenen willen staan. Moest ik wat meer fingerspitzengefühl voor wiskunde (en structuur, en waarschijnlijk nog een heleboel andere dingen) hebben, was ik misschien net als hij een ARCHITECT geworden. Met grote letters, te lezen op het deuntje van het gelijknamige liedje van Deus! In de plaats geef ik als nitwit in de sector al sinds mijn kindertijd de huizen die ik tegenkom puntjes op tien. Een goed gesprek met deze intussen in de streek welgekende  architect (van architectenbureau AST77) is dan wel een mooie meevaller.


Groen gras

Peter geeft me als eerste ‘inzicht’ al maar meteen mee dat groen gras misschien helemaal niet het beoogde doel hoeft of hoort te zijn. Euh, heeft hij mijn vroegere ambitie als vervlogen parfum van afgemaaid lentegras (ofzoiets…) rond mij geroken? “Groen gras, zoals onze doorsnee pelouses, zijn amper natuurlijk laat staan interessant, maar artificieel en een trend die nog standhoudt uit de periode van Lodewijk XIV”.

Wanneer ik tamelijk beteuterd constateer dat ik groen gras nog nooit zo had bekeken, ‘sust’ Peter door te stellen dat het evenzeer helemaal ok is om groen gras aantrekkelijk te vinden. En mijn tenen hunkeren eigenlijk feitelijk het hele jaar door naar fris en proper zacht gras. Wanneer de tijd van blote voeten aanbreekt, zijn die van mij dan ook niet te houden.


Sturen en delen

Het is volgens Peter echter wél belangrijk te beseffen dat ons denken vaak gestuurd wordt, en dat er wel degelijk andere manieren zijn. Terug naar het grasvoorbeeld: Peter toont ons een gedeelde open ruimte in Tienen als groen grasveld, en een alternatieve prairie tuin  vol kleur van bloemen en planten. Een simpele ingreep geeft meteen een totaal andere sfeer. Sorry teentjes, maar dat zachte gras gaat misschien wel eens moeten wijken voor een bloempjesveld.

In de tussentijd gaat de gsm van Peter enkele keren af. Sturen en delen, in alle aspecten, lijkt de rode draad doorheen ons moderne leven te zijn. En het is de kunst om de draad zelf genoeg op te pikken en niet enkel geleid te worden door externe factoren.  De kunst is om onzelf te leiden in wat je wilt delen met andere. Peter: “Als extreem voorbeeld is er het virtuele Pokémon GO spel. Je gaat op pad, op zoek naar iets wat niet bestaat. Onderweg kom je heel wat mensen en plaatsen tegen, je begrijpt misschien niet waarom je er bent, maar het is wel leuk om iets met iemand anders te delen en er misschien zelfs te zijn… . Als mens vinden we het soms niet erg gestuurd te worden, alleen als we de ruimte kunnen behouden rond ons eigen ´zijn´ .”


Van een (verlate) intro gesproken

We interviewen Peter trouwens in één van zijn realisaties in Tienen, specialist in beeld en geluid Phixum. De ARCHITECT (hoor opnieuw het deuntje, deze keer versterkt door de boxen van Phixum) stond ons al op te wachten. Als gezellige noot wilt Peter graag de vinylplaat ‘Blackened Cities’ van Melanie De Biasio afspelen, en daarvoor zijn we natuurlijk op de juiste plaats. Melanie De Biasio blijkt een jazzmuzikante uit eigen land te zijn. Zij groeide op in de beruchte industriestad Charleroi, ooit bestempeld als lelijkste stad ter wereld. De hoesfoto van de plaat, gemaakt door Belgische topfotograaf Stephan Vanfleteren, laat nochtans een heel ander beeld van Charleroi zien. De Nederlandse muzieksite Platendraaier koos dan ook niet voor niets deze hoes als (derde…) meest indrukwekkende albumcover in 2016.

Met een open en verwonderbare geest naar de stad kijken, dat is eigenlijk ook het opzet van onze blog… . Zowel Melanie als Stephan lieten zich door het moment inspireren, of hoe Melanie het in een interview omschreef: “Everything or almost everything was there in that collective moment on an autumn afternoon…” En dat het momentum belangrijk is, laat Peter doorheen het interview nog wel eens vallen.  Op de jazzy tonen van het 24 minuten (!) lang durende nummer zetten we onze babbel verder. De plaat laat maar 1 nummer horen, de andere kant is onbeschreven.


Open ruimtes

Peter: “De blanco zijde van de plaat geeft ruimte om zelf te interpreteren, of zo interpreteer ik het toch… . Charleroi had een slecht imago en was in nood om te transformeren, er moest ruimte gegeven worden aan de mensen. In analogie van het boek “Het lelijkste land van de wereld” van Renaat Braem, hebben we voor het stadsdebat in 2013 de cover aangepast naar “De mooiste stad van België” Waarmee we willen aangeven dat alles aanwezig is om van Tienen een prachtige leefomgeving te maken.  . Zo hebben we enkele jaren geleden een stadsafari op poten gezet in de hoop de mensen te inspireren wat te doen met de open ruimtes waarover ze beschikken. Wat kunnen we aanvangen met de kleine plekjes die impact hebben op onze stad, stukjes die vergeten zijn? Het concept dat ooit in Charleroi begonnen is, toont dat er  een kant van de stad is die je gewoonweg moet voelen en niet te snel moet (ver)oordelen.”

Opnieuw toont Peter ons een beeld, deze keer een ongezellige en grauwe voorstelling van onze stad. Daarna toont hij datzelfde beeld, met groene tuinen en daken die (alweer) worden gedeeld. Peter lijkt alvast geen graten te zien in al dat delen. Heel mooi, maar ik vraag me luidop af of dat geen utopische voorstelling is. Zelfs mijn tenen zouden het moeilijk hebben met delen. Peter denkt in ieder geval aan de mogelijkheden. “De oorzaak van onze stad zijn wij zelf. Je kan in hokjes blijven denken en leven, maar het delen van ruimte vervaagt letterlijk en figuurlijk (heel wat) grenzen. En het kan met simpele dingen starten, zoals het delen van een grasmaaier, picknicktafel, groententuin of trampoline Nu gebeurt er niets met die ruimtes en blijven we het volbouwen met kwalitatief slechte en overbodige koterijen.“

Zijn eigen kantoor, gelegen in de Goossensvest, heeft Peter zoveel mogelijk proberen te betrekken in die openbare ruimte. De voorgevel kan 100% worden opengezet en voorbijgangers kunnen hun blik volledig vrijspel geven. Ooit was het een garage, nu wordt elke vierkante meter zo optimaal  mogelijk benut en waar we elk jaar met buurtbewoners het glas heffen op het nieuwe jaar. Of een ruimte waar lokale kunstenaars hun werk kunnen tentoon stellen. Zo probeert Peter ook de laatste maanden wat meer groen in het straatbeeld te injecteren door planten voor het raam te plaatsen en ook te belichten. Als de straat geen mogelijkheid geeft voor een voortuin, dan kan je altijd op zoek gaan  naar alternatieve oplossingen… . Bij het project Circus Salto (een samenwerking met Tom Cools) was het dan weer net de overdekte portiek die ruimte gaf om iets te laten ontstaan, iets terug te geven aan het publiek domein.


Tien jaren Tienen op de teller

Stad Tienen mag Peter al tien jaar tot één van haar inwoners rekenen. Of nóg maar, want de architect heeft al heel wat Tiens werk op zijn palmares staan. Of hoe hij het zelf stelt: “Ik woon helaas nog maar tien jaar in Tienen, anders had ik al dertig jaar langer over deze stad kunnen nadenken”. Benieuwd welke stellingen we verder nog van hem mogen horen. Zonder het te weten heb ik al heel wat van zijn projecten hier in Tienen (goede!) scores toebedeeld… .

Peter heeft Tienen als woonplaats gekozen op basis van “één van de slechtste redenen”.  Hij zocht, na zijn studies in Hasselt en zijn ervaringen in Lissabon en Amsterdam, een betaalbaar pand in de omgeving van home base Leuven (Lubbeek). Deze zoektocht heeft Peter, na het screenen van andere mogelijkheden in Diest en Aarschot, uiteindelijk tot onze stad gebracht. “Maar Tienen heeft alle troeven in huis en hoort een eerste keuze te zijn, geen derde of vierde, en keuze die betaalbare panden overstijgt. Tienen heeft meer te bieden dan Leuven. Niet in aanbod, maar wel in persoonlijkheid. Meer kwaliteit dan kwantiteit.”

“Tienen maakte een hele transitie door, 180 jaar geleden vloog plots de trein letterlijk over de stad heen. Een provinciestad werd zo getransformeerd tot een economische industriestad, de suikerstad.” Peter denkt dat we nu opnieuw met een shift te maken krijgen: van de klemtoon op het eco(nomische) van de stad naar het eco(logische). Peter: “Via verschillende ontwerpend onderzoekstrajecten willen we verder onderzoeken hoe we de stap kunnen zetten van een socio-economische stad naar een socio-ecologische stad. Een stad waar de nadruk verschuift van individuele massaconsumptie naar een gedeelde stadssamenleving. De transitiesprongen om van een industrieellandschap naar een hernieuwbaar energielandschap over te schakelen of van productie-landbouw naar een zelfoogst akker.

Daarvoor telt de stad vandaag de dag nog te weinig inwoners, de kern moet compacter worden om gebruiksvriendelijker aan te voelen en de open ruimte speelt hierin  een cruciale rol. Op dit moment heeft onze publieke ruimte de auto omarmd. Maar projecten zoals Parklife [waarbij het Stadspark werd omgetoverd tot een creatieve ontmoetingsplek], de Langste eettafel, de Tiense Vierkante Eters [waarbij horecazaken om recepten werden gevraagd en waarbij het de uitdaging vormde de ingrediënten op een vierkante meter te kweken] of het Oud College [waarbij een oude school omgevormd wordt tot nieuwe stadswijk]  worden wel met veel enthousiasme onthaald.”

De socio-ecologische stad zou volgens Peter ( tevens voormalig UNIZO-voorzitter) geen negatieve implicatie op het economische belang van de stad vormen, “ De economie hoeft niet meer alleen de trekker van de stad te zijn, de sociale cohesie tussen mensen is zo sterk geworden dat deze mee haar schouders kan zetten onder deze geweldige stad.  ”.


Toren vol stellingen

En van een serieuze stelling gesproken, de stellingopstelling voor het station is een ontwerp van AST77. Peter: “Een toren van stellingen voor een stad vol stellingen. De toren is door een samenloop van omstandigheden eigenlijk te laat opgebouwd, waardoor het momentum niet juist zat en de mensen te weinig deze openbare plek hebben toegeëigend. Wanneer is iets en wanneer is iets niet? Het project werd iets te veel geclaimd in plaats van gedeeld, terwijl het net de bedoeling was om naar een plek te kijken  in functie van het potentieel om te delen. De toren gaf heel wat mogelijkheden naar publieke activiteiten, zoals optredens, een speakers corner ofwel waarom werd er geen kerstboom van gemaakt? De stellingen konden ook vol hangmatten gehangen worden, of hopplanten.

Het beeld van een toren vol planten deed me denken aan de toren van Babel (maar ik bedoelde waarschijnlijk de tuinen van Babel…). Peter houdt niet van die vergelijking, want de toren van Babel zorgde voor miscommunicatie. Hij bestempelt de toren liever als een Belfort, een bouwwerk dat niet gekoppeld is aan een ideologie of strekking, maar ene toren die zou toegeëigend worden door de bevolking.

De stationsbuurt neemt volgens Peter een belangrijke plaats in de stad in: “Eén van onze stadsonderzoeken toonde aan dat het missen van de trein door de reiziger één van de ergste dingen voor Tienen vormde. Je kon in de buurt van het station nergens terecht. De stationsbuurt is één  van de oudste delen van de stad, en tevens haar hoogste punt. De toren kan als een middel voor reflectie en toekomstperspectief dienen, met als centrale vraag: wat is de stad nu?”


Tiense (aangestampte) grond 

Het zal niet als een verrassing lezen dat Peter zijn eigen huis aan het bouwen is. In het Vianderdomein, dat hem samen met de andere bewoners van de Anemoonwijk een ‘gedeeld privépark” van 10 ha ter beschikking stelt. Maar dan met enkele opmerkelijke details, zoals een 15 meter hoge muur, opgetrokken uit aangestampte grond van Tienen. Een recordmuur, Tienen heeft zo de grootste van Europa  en deze opgetrokken uit de eeuwenoude methode van het bouwen. Peter: “We hebben een rijkelijke stad op heel wat aspecten, ook op gebied van grondstoffen. Kijk dus eerst naar wat er is. Ook het Toreke is opgebouwd met oude bakstenen uit de vroegere stadsmuren van Tienen.”

Peter zit duidelijk tot over zijn oren in de Tiense klei. Samen met Tiense kunstenares An Roovers en Tiense fotograaf Steven Massart bracht hij, onder het creatief collectief Atelier X, Tiense grond naar de Architectuurbiënnale in Venetië. Ter plaatse werd een maquette van Tienen, gebouwd met 52 bekers die werden vervaardigd uit Tiense grond van de verschillende binnenstedelijke bouwblokken, tentoongesteld. Het was de bedoeling om mensen te inspireren en Tienen te ‘verbeelden’.  Wat zijn de toekomst en mogelijkheden van de stad?

In samenwerking met An Roovers is Peter ook nog een eigen servies aan het maken, en hoe kan het ook anders, met grondstoffen uit Tienen. Als souvenir aan het Venetië-avontuur heeft Peter ook een plaatje en bekertje bewaard. Het plaatje is bedrukt met het Tiense stadsplan van 1000 jaar geleden, toen Tienen de stadrechten verwierf. Dat stadsplan is ook in het Stadspark uitgetekend, inclusief straatnamen.


Leuke (openbare)  Tiense plekjes

Peter: “Leuke plekjes hoeven niet steeds een oplijsting van fijne horecazaken te zijn, maar Pand10 en PlanB zijn dan wel aangename plaatsen binnen het socio-ecologisch kader. Maar waarom kan het geen winkel zijn, zoals hier bij Phixum? Of de voortuin bij de buren? Wanneer ik mijn loopschoenen aantrek, vind ik het altijd heel aangenaam om langs de kant van de Potterij te joggen. De Gete biedt ook nog zoveel potentieel, de toekomst van de stad ligt aan de Gete en in de stationsbuurt. Ook de vergeten plekjes zijn interessant, zoals de oude potterij in de Donystraat. Een prachtig geveltje, versierd met keramische tegels.”

Peter kon niet begrijpen of aanvaarden dat het Stadspark een negatief imago had: “Zo een unieke plek had het zwaar te verduren onder de toenmalige reglementering van de stad. Het was bvb. verboden om ’s avonds het park te betreden… . Met Parklife – een samenwerking tussen ons bureau, RISO Vlaams-Brabant en OpgewekTienen hebben we daar verandering in gebracht en het publiek domein tijdelijk toegeëigend. Ik vind het trouwens geweldig wat OpgewekTienen voor de stad doet, omdat zij in alle facetten van het (stads)leven actief zijn. Wat er nog meer moet zijn? Meer van dat?”

Auteur: Kim Rutten

Fotografe: LOHX photography